Kuifje

‘Die tweede cd van Junkie XL is dus eigenlijk de eerste?,’ vroeg hij geïnteresseerd aan het punkmeisje.

Hij pakte een nieuwe halve liter fles bier uit een krat en drukte die in haar handen. Zij nam een voorzichtige slok uit de fles. In haar slanke bleke handen leek de fles twee keer groter dan normaal. Een onhandelbaar gevaarte van glas. Hij nam een flinke teug uit zijn fles. Hij wachtte geduldig op het punkmeisje dat zorgvuldig een zin probeerde te formuleren.

‘Nee, de eerste en de tweede cd hebben overlappende nummers, maar het zijn wel verschillende platen. Niet alle nummers zijn hetzelfde, maar de meeste wel. Voor de verzamelaars, weet je wel. Er staan bijvoorbeeld ook live nummers op de tweede. Die staan dus niet op de eerste.’

Ze friemelde wat aan de ring in haar neus en nam opnieuw een slok bier. Minder voorzichtig ditmaal.

‘Ja, dat heb ik wel eens vaker gehoord,’ zei hij, ‘dat ze dat doen. Cd’s met overlappende nummers en extra live nummers. Bonustracks noemen ze die, toch?’

‘Soms. Niet altijd,’ zei het punkmeisje en keek hem even belerend aan.

‘Wist je dat Heineken Bier echt een van de beste bieren van de hele wereld is?,’ vroeg hij het punkmeisje.

‘Ze zeggen het. Geef mij maar Grolsch.’

‘Nee, zonder dollen,‘ zei hij, ‘het wordt uit zuiver natuurlijke grondstoffen volgens traditioneel recept gebrouwen.’

Het punkmeisje keek ongeïnteresseerd naar haar kistjes. Hij las verder van het etiket.

‘Het is dan ook niet voor niets dat dit bier in Amsterdam, in 1883, het ‘diplome d’honeur’ heeft mogen ontvangen. Sterker nog, in 1875 werd het bier bekroond met de ‘Medaille d’or Paris,’ in 1889 won het de ‘Grand prix Paris,’ en in 1900 werd Heineken zelfs ‘Hors concours membre’ van de jury in Parijs.’

Het punkmeisje keek op en zei, ‘Meen je dat nou?’

‘Ja,’ zei hij.

Hij nam een slok bier. Hij zocht tastend op de zakken van zijn spijkervest naar sigaretten, terwijl hij voor de zoveelste keer deze avond verbaasd glimlachend naar haar paarse hanenkam keek.

‘Heb jij iets te roken?,’ vroeg hij haar.

Ze gaf hem een beduimeld pakje shag. Toen hij de vloei zocht, trof hij ook een klein zakje marihuana aan. Hij draaide een sigaret voor hen beiden. Ze staken de shagjes op. Ze zogen beiden hard aan de in papier omwikkelde brandende tabak. Ze inhaleerden de rook tot in de puntjes van hun longen. Daarna bliezen ze de rook weer uit.

Het punkmeisje en de jongeman stonden enigszins afgezonderd van de rest van het gezelschap onder de trap, die leidde naar de eerste verdieping van het studentenhuis. Het feest was georganiseerd door Johan, die drie straten verderop woonde.

Het was feest. Muziek van DJ* klonk dof stampend vanuit de woonkamer. Het was erg druk. Gerinkel en geschater. Hitte en herrie. Hij was als boezemvriend van Johan vanzelfsprekend op dit feest aanwezig. Het punkmeisje was via via via uitgenodigd.

Ze stonden nu al ruim een uur met elkaar te praten. Hij was gefascineerd door dit jonge jongensachtige punkmeisje met haar in kistjes en paarse panty’s gestoken mooie meisjesbenen, haar leren broekje, haar witte bloesje zonder mouwen en zwarte spijkervestje, de zeshonderd kettingen rond haar nek, de vijftig armbanden rond haar polsen, de tatoeage van een vogelspin op haar bovenarm, haar zwaar opgemaakte ogen, die ring door haar neus, maar vooral door die enorm grote paarse hanenkam boven op haar hoofd en verder helemaal kaal rondom. Wat een meisje. ‘Wat zouden je ouders hier wel niet van denken,’ kleine meid, dacht hij, maar hij vroeg het anders.

‘Woon je nog thuis?,’ vroeg hij.

Ze keek hem als een klein meisje aan.

‘Je weet nog niet eens hoe ik heet, hè?,’ vroeg zij.

‘Nee,’ zei hij, ‘hoe heet je eigenlijk?’

‘Kuifje. Mijn vrienden noemen me Kuifje.’

Zij barstte in lachen uit. Hij verslikte zich in zijn bier.

‘Is dat je echte naam, Kuifje!?,’ riep hij ongelovig uit.

‘Nee, natuurlijk niet, slimpie.’ Ze giechelde. ‘Mijn vrienden noemen me zo, omdat ik altijd een wit hondje bij me had, wat nu dood is.’ Ze keek somber.

‘O, dus niet vanwege je hanenkam?’

‘Nee, een hanenkam is toch geen kuif?,’ sprak het punkmeisje verbolgen. ‘Dan hadden ze me wel kippetje genoemd. Maar dat klinkt niet.’

‘Je bedoelt haantje,’ vroeg hij.

Kuifje keek hem niet begrijpend aan.

‘Haantje,’ verduidelijkte hij en wees met zijn grote fles bier naar haar hanenkam.

Ze probeerde omhoog te kijken, naar haar hanenkam, maar dat lukte niet, omdat die boven op haar hoofd zat.

‘Maar ik vroeg waar je woonde. Nog thuis?,’ vatte hij het gesprek weer op.

‘Nee, ik woon al vier jaar niet meer bij mijn ouders. Ik had altijd ruzie met mijn ouders, daarom ben ik toen ik veertien was weg gelopen. Ik woon nu in een kraakpand in IJmuiden’

‘Gaaf, ‘ zei hij, terwijl treurige visoenen van luie hasjrokende ongewassen punkhippies, die allemaal gezond aten en het allemaal met elkaar deden op de kosten van de staat, voor zijn ogen opdoemden.

‘Ja, dat is wel tof daar in IJmuiden’

‘Dus je bent achttien,’ stelde hij hardop vast.

‘Jep,’ zei Kuifje.

‘Nou, je zuipt wel als een tempelier voor een meisje van achttien,’ zei hij.

‘Jezus,’ dacht hij, ‘ik klink als haar vader en moet juist proberen op één golflengte met haar te komen.’ Hij verlangde naar dit gekke meisje, naar Kuifje.

‘Wat lul je nou man, hoe oud ben jij dan?’

‘Vier jaar ouder dan jij.’

Kuifje keek een halve minuut lang wazig voor zich uit.

‘Volgens mij ben ik alcoholist. Ik drink elke dag,’ zei ze en bukte voorover naar het krat om nieuwe flesjes bier te openen. ‘Hier, proost, Pipo.’

Zij klonken op weet ik veel wat. Johan zwaaide aangeschoten voorbij en knipoogde naar hem. Hij grimaste terug.

‘Wie is dat?,’ vroeg Kuifje hem schor.

‘Dat is de jongen van wie je het bier op staat te lurken.’

‘O, is hij die, eh…’

‘Johan, heet hij, maar zijn vrienden noemen hem Rover.’

‘Hoezo Rover?,’

‘Dat weet ik eigenlijk niet.’ Totaal overbodig voegde ik daaraan toe, ‘zijn vriendin is een Koreaans adoptiemeisje, ze heet Sanda.’

Kuifje reageerde niet. Hij stond te overdenken hoe hij Kuifje moest versieren. Zo’n punkmeisje vereiste ongetwijfeld een heel andere aanpak dan een ‘gewoon’ meisje. Waarschijnlijk zou de slijmerige softe weg aan haar niet besteed zijn. Maar hoe dan? Als hij haar eerst maar eens straks naar zijn hol zou kunnen slepen. Dan kwam de rest vanzelf.

‘Gaaf,’ mompelde Kuifje.

‘Wat is gaaf?’

‘Junkie XL, ze draaien Junkie XL.’

Inderdaad, nu hoorde ik het ook. ‘Underachievers.’

Kuifje zong mee.

‘It’s the conformist takin’ the firm fist of the idealist taken the shitlist now the purist stays the purist till the shit hits the fan of the culprits and then lawyer will destroy a motivation to become the purist and the terrorist is really fed up with nothing strategic to besiege with …’ Het ging maar door. Kuifje zong maar en zong maar, het accent van de zanger perfect imiterend. Haar rechterkistje tikte mee op de maat van de muziek.

‘Hou jij ook van ‘chemical beats’?,’ vroeg Kuifje op een gegeven moment aan hem.

‘Wie zijn fiets?,’ vroeg hij.

‘Chemical beats!! Junkie en de Prodigy en zo!!

‘Oh, Chemical beats!,’ antwoordde hij haar verbaasd. ‘Nee, sorry, ik verstond je eerst niet.’

‘Nee, maar ik hou vooral van punk. De Dead Kennedys, U.K. Subs, Killing Joke, je weet wel, het oude werk. Punk is waar ik echt voor ga.’

‘Nou, zelf hou ik niet zo van punk. Moet ik je eerlijk zeggen. Sommige dingen vind ik wel aardig. Maar ik hou vooral van gitaarmuziek. Amerikaanse gitaarmuziek dan vooral, de Replacements, Green on Red, Camper van Beethoven, de Feelies, dat soort dingen. Geïnspireerd door Neil Young en de Velvet Underground, je kent het wel.’

‘Ken ik niet,’ zei het punkmeisje.

‘Maar ik hou ook van hele oude Amerikaanse muziek. Hank Williams, Woody Guthrie, en zo. Folk en country. Van nog voor de Tweede Wereldoorlog.’

‘Jezus,’ zei Kuifje.

‘Vloeken, daar hou ik niet zo van,’ zei hij, in de hoop dat een slechte atheïstische grap wel besteed was aan zo’n anarchistisch punkmeisje uit IJmuiden. Kuifje lag in een deuk.

‘Er blijven hier heel veel mensen slapen, hè, vannacht,’ gooide hij een balletje op.

Kuifje knikte van ja. ‘Best wel shit. Dan slaap je natuurlijk kut, weet je wel.’

‘Nou ja,’ sprak hij gluiperig, charmant en nonchalant, ‘eventueel kan je wel bij mij slapen. Ik woon hier vlakbij en heb nog wel een matrasje over.’

‘O.k., te gek, dan blijf ik wel bij jou pitten.’

Het liefst zou hij haar nu op zijn rug laden, mee naar huis nemen en de hele voorspelbare heisa meer. Hij dwong zich echter relaxt nog zo’n groot biertje voor Kuifje en hemzelf open te trekken. Ze hielden alweer meer pret in hun handen. Jezus, ze had haar nagels zwart gelakt en aan de ringvinger van haar rechterhand droeg ze een grote zilveren ring met een doodshoofd.

‘Dit is wel mijn laatste biertje hoor,’ zuchtte Kuifje. ‘Ik begin een beetje dronken te worden.’

Omdat hij zelf ook een beetje dronken was geworden stemde hij welwillend met haar voorstel in. Daar was Johan weer.

‘Te gek feest, hè?,’ kraaide hij. Mijn god, die bloeddoorlopen ogen, die lijzige stem. Dat werd weer aspirinesoep voor oom Johan morgenochtend.

‘Te gek, vriend, ‘zei hij en hield zijn grote fles bier als een groet in zijn richting. ‘Ken je Kuifje al?,’ vroeg hij Johan en wees met zijn grote fles bier naar het lieve punkmeisje aan zijn zijde.

‘Kuifje, hahaha, Kuifje noemt hij haar!’ Johan schuddebuikte en tranen spatten uit zijn rode opgezwollen samengeknepen oogleden. ‘Kuifje, hahaha, Kuifje!’ Hij dreef weg in het feestgedruis.

‘Ik noem haar geen Kuifje, ze heet Kuifje,’ probeerde hij nog, maar Johan bevond zich alweer schaterlachend in de feestende massa. ‘Let maar niet op hem, hij is geloof ik een beetje dronken,’ zei hij.

‘Ik ook,’ zei Kuifje. ‘Het geeft niet.’

‘Je ziet een beetje pips, zullen we maar op huis aan gaan?’

‘O.k.’

Kuifje verdween in de menigte. Even later kwam ze terug. Ze had een enorm groot zwartleren motorjack aangetrokken, om haar hals een Palestinasjaal.

‘Een Palestinasjaal, wat leuk,’ zei hij.

Toen Kuifje voor hem uit naar de voordeur liep zag hij dat op de achterkant van haar leren jack ‘Sex and violence,’ stond geschreven met daaronder een hakenkruis en de hoofdletter A in een cirkel. Hij zuchtte even diep en hield galant de deur voor haar open. Buiten bleek het behoorlijk fris te zijn. Hij had alleen maar een colbertje aan. Zijn sjaal was ergens in het huis van het feest van Johan blijven liggen. Hij rilde. Kuifje sjokte stoïcijns naast hem voort en deed geen enkele moeite om vrouwelijk te zijn of hem het hoofd op hol te brengen. Rare jongens, die punkmeisjes.

‘Woon je hier ver vandaan?,’ vroeg Kuifje en haakte haar arm in een van hem. ‘Het is koud,’ zei ze.’ Ze drukte de Palestinasjaal dichter tegen haar keel aan.

‘Nee, vijf minuten lopen, hooguit tien.’

‘Hhhmmmm.’

‘Wat doe je verder eigenlijk, Kuifje?,’ vroeg hij het punkmeisje. Hij keek weer naar haar paarse hanenkam.

‘Niets,’ mompelde Kuifje somber.

‘Helemaal niets?’

Ze liepen enige tellen zwijgend naast elkaar voort. Hij hernam het woord.

‘Je kijkt naar buiten hoe de bomen groeien en de wolken langzaam van vorm veranderen.’

Hij moest oppassen anders kon hij een vrijpartij wel helemaal uit zijn hoofd zetten. Vooral daar er tot nu toe nog van geen enkele lichamelijke toenadering sprake was geweest. Wat ging er trouwens door dit punkmeisje heen? Vond ze hem leuk? Lief? Aantrekkelijk? Cool? Wilde ze met hem naar bed? Interesseerde ze zich alleen maar voor blowen, drinken, chemical beats en punk? Of was ze ook geïnteresseerd in hem?

‘Nee, man. Ik fotografeer. Ik zit op een cursus. Ik speel bas in een band. Ik schilder. Ik kijk en ik probeer te zien. Ik wandel over het strand. Ik doe niets.’

‘Maar waar leef je dan van?’

Ze keek hem even recht in de ogen aan,

‘Ik leef van het leven.’

Ze bleef hem recht aankijken.

‘Ik heb een uitkering en daar red ik het prima mee.’

‘Je betaalt natuurlijk geen huur,’ merkte hij op.

‘Nee,’ zei ze.

‘Zo’n, uh, uitkering, hoeveel is dat nou precies?’

‘Weet ik niet eens. Achthonderd of zo. Genoeg.’

‘Genoeg? Maar je drinkt toch veel. Waar betaal je dat dan van?’

‘Nou, zoveel drink ik nu ook weer niet. En ik ben een meisje, weet je. Meisjes betalen nooit zoveel voor hun biertjes als jongens. Feestjes zijn gratis, dus…’

‘Zo komt splintermans door de wintermans,’ zei hij.

Wie had dit meisje in godsnaam meegenomen naar het feest van Johan?

‘Wie heeft je eigenlijk meegenomen naar het feest van Johan?, vroeg hij.

‘Mijn nichtje is een vriendin van een vriendin van iemand die naar het feest ging. Het leek me wel leuk, een feestje in Amsterdam.’

Ze liepen vanaf de Plantage Middenlaan de Sarphatistraat in. Hij had geen idee of zij wist waar ze eigenlijk was in de stad.

‘Kijk, dat is de Muiderpoort,’ wees hij naast zich. ‘Dat was vroeger één van de toegangspoorten tot het oude Amsterdam. Gebouwd in 1676, of zoiets. Daar wat nu de Singelgracht heet was vroeger de buitengrens van het grote Amsterdam. Wat men nu kent als de halve ring en racebaan die het centrum van de rest afscheidt, Mauritskade, Stadhouderskade en Nassaukade. Er stonden om de zo veel honderd meters molens om de stad droog te houden. Langs de hele Singelgracht, van Oost naar West, in een halve cirkel, die naar het Zuiden wees. Verderop staat een van de laatst overgebleven molens van die tijd, ‘De Gooiyer’. Die kan je zo om de hoek zien. Eén van de één of twee laatst overgebleven molens van de stuk of twintig of dertig uit die tijd. Heel bijzonder en uniek dus, dat die molen er nog is. Die molen schijnt wel een jaar of dertig veertig geleden afgebrand te zijn. Maar toen hebben ze die molen dus in de oude staat gerestaureerd en zodoende was het nog net als vroeger. Goed man. Je moet trots zijn op je stad. Je moet trots zijn op je geschiedenis. Echt wel. Dat is cool. We leven in een museum!’

Kuifje reageerde niet. Slenterde maar door.

‘En daar,’ wees hij, ‘dat is het Tropenmuseum. Daar zijn heel interessante exposities gehouden de laatste jaren. Over nomadenvolkeren uit Centraal-Azië, ‘Amazonia’, ‘Sjamanen’ en ‘Ethiopiëland’.

Hij was laatst met zijn moeder naar het Tropenmuseum geweest. Hij woonde ernaast. Hij wist er alles van. Over zijn moeder vertelde hij het punkmeisje niet, gezien haar getormenteerde verleden.

‘En hier links is Artis,’ wees hij. ‘Dat kun je wel ruiken ook. Mijn god, wat een stank.’ Hij wapperde zijn armen voor zijn neus. Een houding uitstralend van, ‘hier heb ik niets mee van doen’.

‘Jezus, ja,’ fluisterde het punkmeisje haast.

‘Ik heb twee jaar gelden een relatie gehad met een neger. In ons huis. Een illegale Ghanees. Die stonk ook een beetje zo, naar dierentuin, ’s morgens onder zijn oksels. Dat bedoel ik niet racistisch hoor. Dat was gewoon zo.’

‘Nee, natuurlijk niet, Kuifje.’

Ze liepen de doorgang in het midden van de Oranje Nassaukazerne binnen, sloegen linksaf en stonden voor de voordeur van zijn chique appartement.

‘Wauw, woon jij hier?,’ vroeg Kuifje hem, bewonderend de gevel afstarend. ‘Gaaf.’

‘Ja, op de tweede.’

Hij haalde de sleutels uit zijn linkerbroekzak en keek haar aan.

‘Best wel kicken,’ zei hij en opende de voordeur.

Ze liepen de twee trappen op die hen van het droompaleis scheidden en betraden zijn super chique woning.

‘Tof, hé!,’ riep Kuifje en het viel hem nu pas op dat ze helemaal niets bij zich had. Geen tandenborstel, geen schone onderbroek, geen handdoekje en zelfs geen pilstripje (al kon ze die in een geheime zak van haar jack verstopt hebben). Ze plofte neer op de bank en deed haar jas uit.

‘Zal ik even je kistjes uitdoen,’ vroeg hij zakelijk met een charmante ondertoon..

‘Lief,’ zuchtte ze.

Na drie minuten wringen, raggen en wroeten had hij de beide kistjes van haar benen gekregen. Haar paarse panty was bij die operatie een beetje stuk gegaan.

‘Sorry, Kuifje, je panty is geloof ik een beetje stuk,’ zei hij.

‘So what.’

Omdat hij een beetje stoer over wilde komen hield hij zijn slangenleren laarzen nog even aan. Hij liep naar zijn hifi-installatie om een cd van Hank Williams op te zetten. Moest Kuifje een beetje bijgeschoold en opgevoed worden? Toen ‘Beyond the sunset’ uit zijn boxen klonk keek Kuifje alsof ze per ongeluk een kurk ingeslikt had.

‘Wat is dit?,’ vroeg ze geschokt.

‘Dat is nou Hank Williams. Zeg maar de eerste punker uit de geschiedenis.’ Het had weinig zin om Kuifje een genuanceerd beeld van Hank Williams te schetsen, dus zei hij maar, ‘dood gezopen en gedrugst.’

‘Tof,’ zei Kuifje.

Nadat hij uit de keuken twee nieuwe grote flessen bier had gehaald viel zijn blik op Kuifje’s tatoeage, de vogelspin. De Vogelspin. Kuifje bladerde verveeld in de VPRO-gids.

‘Leuk, Kuifje, die spin.’

‘Ja, een vogelspin.’ Ze richtte haar blik op. ‘Heeft een vriend van me gedaan. De vogelspin symboliseert zowel het kwade als het goede. De spin en het gif zijn natuurlijk het kwade, de vogelkant van de spin is het goede, de vrijheid. Samen symboliseren de vogel en de spin het leven, jing en jang, weet je wel, en dat is de vogelspin.’

Hij was er stil van.

‘En heb je nog meer tatoeages?,’ vroeg hij nieuwsgierig.

‘Nee, maar ik wil er wel eentje bij mijn navel in de buurt,’ zei Kuifje en sjorde ter verduidelijking haar bloesje op om haar navel aan hem te laten zien.

‘Ik heb wel een leuk idee voor een tatoeage,’ zei hij met een uitgestreken gezicht en stond op om een dikke zwarte viltstift te pakken, die hij vaker voor dit doeleinde gebruikt had. Toen Kuifje hem op zich af zag komen, met de stift, giechelde ze, en vroeg ze hem wat hij ging doen.

‘Tatoeëren.’

‘Wat dan?,’ hikte ze.

‘Dat is geheim. Maar je kunt er veel van leren.’

Hij trok de dop van de stift en toog aan het werk. Haar huid voelde echt zacht als die van een perzik. Met zijn linkerhand trok hij de huid van haar slanke buikje strak en streelde haar tegelijkertijd een beetje met zijn duim. Haar navel moest een mond worden. Dus tekende hij eerst een neus boven haar navel, daarboven de ogen. Kuifje keek nieuwsgierig naar beneden om te kijken wat er op haar buik tevoorschijn zou komen. Hij tekende de oren, wat haar, daarboven een enorm wijde cowboyhoed. Tot slot, onder haar navel, een slordig opgevouwen doek, zoals cowboys dragen om fijn stof tegen te houden.

‘Klaar.’

Hij drukte de dop op de stift en keek bewonderend naar zijn schets.

‘Wat is het nou?,’ vroeg Kuifje.

‘Het is een cowboy. Het is Hank Williams.’

‘Een cowboy? Waarom een cowboy?’

‘De cowboy symboliseert zowel het goede als het kwade,’ zei hij.

Hij kwam naast haar zitten. Hij sloeg een arm om haar heen.

‘De cowboy heeft natuurlijk de Indianen vermoord en dat is niet goed.’

Hij zweeg even. Kuifje knikte. ‘Je lijkt verdomme wel op zo’n Mohawk indiaan,’ schoot het door hem heen. ‘Van die stripverhalen. Van vroeger.’

‘De cowboy heeft echter ook niet te weerspreken voorspoed gebracht aan de nieuwe mens. Laten zien wat doorzettingsvermogen en daadkracht al niet vermogen. Een stukje geloof en energie in het hele gebeuren. Dat valt toch niet te ontkennen? De cowboy heeft dieren laten grazen, land ontgonnen, nieuw leven geschapen, hard gewerkt, was heldhaftig en inventief.’

Hij richtte zich op. Stift in de hand.

‘Speciaal voor jou. Op jouw buik. De cowboy. De pionier.’

‘Tof, man,’ sprak Kuifje bewonderend en keek naar haar buik.

Hij liep naar zijn antieke houten klerenkast en haalde een camera met zoomlens tevoorschijn.

‘Wat ga je nu doen?,’ vroeg Kuifje.

‘Een foto van je buik maken.’ Hij klikte vier keer uit verschillende hoeken met vier verschillende afstanden en belichtingstijden. Hij borg de camera op, vond een pakje sigaretten op de eettafel, stak een sigaret op, liep naar Kuifje en bood haar ook een sigaret aan. Ook zij joeg vuur in haar sigaret. Wat nu?

‘Na dit sigaretje gaan we maar eens slapen,’ zei Kuifje.

‘Dat is goed. Ik ben ook best wel moe,’ zei hij. Hij was ontspannen en een beetje dronken dus had hij goede hoop dat hij straks wel een beetje met haar kon vrijen. Iets in hem zei me dat hij dan wel Hank Williams af moest zetten. Hij brak ‘The Funeral’ af en zette ‘Pills and thrills and bellyaches’ van de Happy Mondays op.

‘Wauw, Shaun Ryder. Dat vind ik zo gaaf! Hedonisme!,’ riep ze.

Kuifje bleef hem verbazen. Hij stapte op haar af en trok haar op van de bank om met haar te dansen. Ineengestrengeld deinden ze op ‘Kinky Afro.’ Al snel duwden zij elkaars tongen in elkaars mond. Ze zoenden. Jezus, altijd als vanzelf. Geen voorspel. Gewoon doen. Het lukt altijd. Nu Kuifje, morgen jij. Zijn hand legde hij op haar leren kontje. Hij twijfelde of hij haar hanenkam zou strelen. Als in trance tongde Kuifje met gesloten ogen en draaide geil met haar heupen. Hij trok zijn tong even terug.

‘Hoe doe je dat eigenlijk, zo’n hanenkam?,’ vroeg hij.

‘Gewoon met zeep,’ zei Kuifje en floepte haar tong weer bij hem naar binnen.

Even later kleedden ze zich uit en poetsten ze samen hun tanden. Kuifje deed zelfs nog een beetje deo onder haar kaal geschoren okseltjes. Vast wat geleerd van die Ghanees. Toen ze hem weer wilde zoenen zag hij dat ze haar kutje heel minutieus geschoren had. Al wat er restte van haar schaamhaar was een zwart blokje van twee bij vier centimeter. ‘Kuifje,’ dacht hij, ‘nu weet ik waarom ik je Kuifje moet noemen.’ Hij betastte haar paarse hanenkam, een stijve waaier van haar en gestolde zeep. Ze begaven zich naar de grote sultan in zijn slaapkamer.

‘Wauw, wat een bed, bizar,’ riep Kuifje en sprong op het bed dat zacht kraakte onder haar lichtgewicht.

Even later lag ze hem af te zuigen. Hij nam haar in haar kont, in haar vagina, daarna weer in haar mond. Toen hij aan haar geschoren kutje likte lag hij opeens oog in oog met Hank Williams. Ze deden soixante neuf, het ging maar door. Totaal uitgeput vielen ze in de loop van de nacht in slaap.

De volgende ochtend duurde het zoals gewoonlijk enige seconden voordat hij wist waar hij was en hoe, waarom, met wie, waarvoor. Hij draaide zich om en zag tot zijn schrik en verbazing dat Kuifje er niet was. Een blik op de klok leerde hem dat het al één uur ’s middags was. Hij sprong uit bed. ‘Kuifje!,’ riep hij en opende de deur van de douche, keek in de keuken, onder de bank. Geen Kuifje te zien. Hij zocht naar een geschreven boodschap, een kattebelletje. Hij keek op de eettafel, zocht in zijn boekenkast, keek op zijn nachtkastje, niks, nergens. Hij was geschokt. Kuifje, waar ben je? Hij ijsbeerde vertwijfeld door zijn luxueuze appartement. Wat moest hij doen? Kuifje was zoek. Ze had niets achter gelaten. Ze kon toch niet zo maar weg zijn gegaan? Hij wist niet eens haar echte naam, haar adres, haar telefoonnummer, helemaal niks wist hij van haar. En vannacht hadden ze de mooiste seks gehad die een mens zich maar in kan denken. En nu was ze weg. Zonder een woord achter te laten. Hij werd kwaad. Dit lieve mooie jonge punkmeisje was heel stout geweest, godverdomme. Godverdomme! Kuifje, doe niet zo stom. Waar ben je nou? Hoe heet je eigenlijk, stomme kuifeend? Hij belde Johan op. Het duurde een eeuwigheid voor hij opnam. Kater. Lamlendigheid. Vervreemding. Zelfhaat.

‘Met Johan,’ rochelde een stem aan de andere kant van de lijn.

‘Hé, Rover. Met Abel. Luister. Je weet toch dat ik gister met dat meisje met die paarse hanenkam op je feest was. Kuifje heette ze. Nou, ze was hier deze nacht en was al weg voor ik wakker was. Jij moet haar naam kunnen achterhalen, haar telefoonnummer. Ze woont in IJmuiden In een kraakpand.’

Het was even stil.

‘Kuifje? Wat dan. Kuifje?’

‘Lekker uitgeslapen zeker? Gaat het een beetje? Ja, Kuifje, het is een nichtje van iemand op jouw feest. Geen flauw idee hoe ze verder heet. Kun je een beetje voor me rond bellen. Zoek uit wie Kuifje is. Ik wil haar spreken.’

‘Dat doe ik. Kuifje, zei je?’

‘Ja, Kuifje. Bedankt. Bel me snel. Hou je taai.’

Hij gooide de hoorn op de haak en ijsbeerde twee uur lang van boekenkast naar bank en terug via de keuken en de slaapkamer tot Johan hem belde. In de tussentijd had hij gezocht en gezocht naar een teken van Kuifje, maar niks gevonden. De c.d. van de Happy Mondays stond op repeat.

‘Hoi, Rover hier. Ze is een nicht van Susan en heet Mirjam Bayense. Hier is haar telefoonnummer …..’

‘Met Sjoerd.’

‘Hoi, met Abel Pepper. Is Kuifje, uh, Mirjam thuis?’

‘Ik geloof het wel. Momentje.’

Stilte.

‘Met Mirjam?’

‘Hoi, met Abel.’

‘Hé, Abel! Ja, sorry hoor, dat ik vanmorgen zo vroeg weg was, maar ik had een afspraak in de stad met een vriendin van mij om twaalf uur.’

‘Maar dan had je me toch wakker kunnen maken? Je had toch een briefje achter kunnen laten?’

‘Sorry, ik had haast. Je hebt gelijk. Ik had iets van me moeten laten horen.’

Hij zuchtte.

‘Zullen we elkaar nog eens zien?,’ vroeg hij.

‘O.k.’ Weer stilte. ‘Ik moet volgende week donderdag in Amsterdam zijn. Zullen we om zes uur op het Centraal Station afspreken?’

‘Prima.’

‘O.k., tot dan.’

Tuut-tuut-tuut.

Die week daarna ontmoette hij Mirjam Bayense, alias Kuifje, inderdaad op het station. Het contact verliep stroef. Ze aten een pizza op de Haarlemmerdijk. Mirjam kocht een c.d. van een punkband bij Boudisque. Daarna zei ze dat ze een afspraak had in Beverwijk. Op perron 2a kuste hij haar op de linker- en rechterwang ter afscheid en zag haar nooit meer terug. Dag, gek, lief, dom en mooi punkmeisje. Dag Kuifje.

2 thoughts on “Kuifje

  1. Het begint goed, ik bleef lezen, maar op een gegeven moment lijkt het alsof het vastloopt en merk ik dat ik alinea’s ga overslaan. Ik mag trouwens wel hopen dat je haar niet eerst in haar kont en toen in haar kut hebt geneukt, wan dan zou ze de volgende dag een verdomd pijnlijke bacteriële infectie in haar kippenhok hebben gehad.

    Like

  2. Bedankt voor de wijze raad. Wellicht had ik de volgorde van passievolle penetratie moeten veranderen, qua hygiene en dergelijke. Eerst mond, dan vagina en als laatste kont. Ik laat mijn literaire adviseurs in de richting van jouw visie komen. Ik herschrijf het verhaal later. Niet vandaag. Dank dat je een opmerkelijke lezer bent!

    Like

Plaats een reactie