13 december 2015
INTERIEUR MONOLOGUE VAN JOOP VAN HOUTEN
Het scheermes, een roestig erfstuk van mijn opa zaliger, ligt klaar op de keukentafel. Ik heb er over nagedacht: om de roest van het mes af te poetsen, of te schuren. Maar wat maakt het eigenlijk uit: het mes is nog scherp. Ik sneed er mee in mijn vingers toen ik het plotseling tegenkwam in een oude doos vol nostalgische prullaria, die al sinds de verhuizing onaangeroerd onder in het rechter keukenkastje staat weg te schimmelen.
Ja, de verhuizing. Want Irma heeft me uit haar huis getrapt. Of liever óns huis. De kleine voor zichzelf houdend. Me uitgekotst als een golf bittere gal. Uitgepoept als een hoop zure stront. Weggetrapt als een oude schurftige hond. Weggehoond als een onbetrouwbare mislukkeling, een luie dronkelap, een paria, een niksnut met een halve snor.
Vanzelfsprekend neem ik geen genoegen met haar schandalige handelswijze. Maar ze zal tot inkeer komen, dat is zeker. Dat is zeker omdat ik haar langer ken dan vandaag.
Ik weet als geen ander hoe wispelturig haar karakter is. Het ene moment is ze de trotse bitch, het volgende het zielige vogeltje dat getroost moet worden. Maar laat me niet lachen. Ze kan niet zonder me. Zonder mij is ze niets. Minder dan een insekt, een zielig stofje dat door de eerste bries meegenomen wordt. Alleen met mij kan ze overleven. Met mij en de kleine. We horen bij elkaar, zijn voor elkaar geschapen. Daarom weet ik zeker dat we gewoon weer bij elkaar zullen komen. Als een doodgewoon gezin. Samen met z’n drietjes in een gezellige eengezinswoning, zoals het hoort. Tot de dood ons scheidt.
En toch kan ik het niet verkroppen dat ze me de deur uit heeft gezet. Ik kook nog van woede als ik terugdenk aan de dag dat ze mij afdankte. En ik zal er dan ook geen genoegen mee nemen dat ik nu in een suffe achterbuurt gedumpt ben door de gemeente, maar eigenlijk door haar, Irma.
Irma, ik geef je nog één kans. Het is aan jou om die te nemen. Ons leven staat op het spel. Het leven van mij, van jou en de kleine.
PRESENTATOR *
‘Dames en heren, onze volgende gast is een man die door een diep dal gegaan is. Jarenlang werkte hij in de grootste supermarktketen van ons land, ik mag geen reclame maken. Hij werkte op de afdeling ‘zuivel’, zij op de afdeling ‘brood’. Hij sprak haar in de koffiepauze aan en al snel konden ze het goed met elkaar vinden. Op een goede dag nodigde Joop van Houten Irma den Donker, want zo heten de twee hoofdpersonen van ons volgende verhaal, uit om samen te gaan stappen. Irma stemde toe en er bloeide een liefde tussen Joop en Irma. Na een half jaar gingen zij samenwonen en een jaar later trouwden zij. Hun geluk kon niet op. Er werd zelfs een kind geboren, Geoffrey, en niets leek een sprookjesachtig leven in de weg te staan. Maar er ontstonden problemen in de privé sfeer, op de details hoeven we nu niet in te gaan, en het huwelijk liep spaak. Geoffrey bleef bij Irma en Joop vond een huis in de Indische buurt te Amsterdam.
Maar Joop legt zich niet neer bij het verlies van zijn paradijs. Nog steeds, en het is alweer een paar maanden geleden dat Joop en Irma uit elkaar gegaan zijn, kan Joop het verdriet van zijn mislukte huwelijk, van de verstoorde droom, niet verwerken. Joop heeft al van alles geprobeerd om Irma voor zich terug te winnen maar Irma lijkt vastbesloten alleen verder te gaan met Geoffrey en ziet geen toekomst meer in het huwelijk met Joop. Joop stuurde Irma brieven, kaarten, kwam langs met bloemen en belde vaak wanhopig op. Maar altijd kreeg hij nul op het rekest. Niets lijkt Irma te kunnen vermurwen. In een laatste poging om zijn huwelijk te redden heeft Joop ons ingeschakeld.’
Joop komt in beeld. Hij zit op een stoffige bruine ribfluwelen tweezitsbank uit de seventies tweehoog in Amsterdam-Oost, de Dapperbuurt, de Dapperstraat 5, boven de dierenwinkel. Naast hem zit de presentator.
PRESENTATOR *
‘Joop, je geluk werd wreed verstoord.’
JOOP
‘Ja, maar het was ook een beetje mijn eigen schuld.’
PRESENTATOR *
‘We zeiden al in de inleiding dat de problemen in de privé sfeer liggen. Kun je daar misschien iets meer over vertellen?.’
JOOP
‘Ja, dat ligt een beetje ingewikkeld. Ik was egoïstisch, ging te vaak met mijn vrienden op stap. En dan kwam ik bijvoorbeeld een beetje dronken thuis en lag ik de hele nacht te snurken. Dat trok Irma niet. Irma drinkt namelijk zelf niet en kan het niet echt waarderen als ik met een slok op thuis kom. Best wel te begrijpen natuurlijk, maar ik wil ook mijn lolletje. Alleen gebeurde het een beetje te vaak en dat gaat irriteren. En van het een komt het ander.
Irma deed altijd de boodschappen en normaal stonden er ’s avonds altijd een paar pilsjes klaar als ik thuiskwam. Maar op een gegeven moment kwam ik thuis en had ze ‘per ongeluk’ een kratje alcoholvrij bier gekocht. Ik werd daar ontzettend kwaad om. Maar Irma zei dat ik al genoeg zoop en dat dat alcoholvrije bier hetzelfde smaakt als gewoon bier. Ik werd zo kwaad dat ik haar in haar gezicht sloeg en om haar terug te pakken zoop ik een hele fles jenever leeg die ik nog had staan van mijn verjaardag. Omdat deze actie van mij de druppel was die de emmer deed overlopen heeft ze me het huis uitgezet en ons kind van me weggenomen.
Ik snap haar natuurlijk wel en weet dat mijn vrijheid en mijn lolletje niet opwegen tegen het hebben van een gezin. Ik heb daarom van alles geprobeerd om Irma voor me terug te winnen. Ik heb haar liefdesbrieven geschreven, kaarten en bloemen gestuurd, verzoekplaten voor de radio aangevraagd, advertenties geplaatst en op mijn blote knieën voor de deur liggen smeken om alsjeblieft de deur voor me open te doen, of in ieder geval Geoffrey te laten zien, maar niets hielp. Daarom heb ik jullie gebeld om een laatste poging te doen Irma voor me terug te winnen.’
PRESENTATOR *
‘Dat is heel begrijpelijk Joop. Ik denk dat je heel oprecht berouw toont. Dat je inziet waar het is misgegaan en dat je je leven wilt beteren. Ik denk dat Irma openstaat voor jouw eerlijkheid. Dat ze niet vergeten is hoe fijn jullie het samen hadden. Dat Geoffrey zijn vader nodig heeft. Dat ze weer die oude vrolijke nuchtere Joop terug zal vinden. Natuurlijk is het oude vertrouwen een beetje beschaamd, maar ik weet zeker dat, als je haar heel diep in de ogen kijkt, die oude liefde weer de vonk terugkrijgt die door misverstanden een deuk gekregen heeft. Ruzies komen in de beste huwelijken voor. Maar het is juist de kunst om soms toe te geven dat je fout geweest bent. En eerlijk en direct zegt hoeveel je van iemand houdt. Ik zou zeggen, Joop, spreek de videoboodschap in en verklaar Irma jouw liefde.’
JOOP
‘Irma, je bent vast verbaasd als je dit filmpje ziet. Je weet dat ik alles geprobeerd heb om het weer goed te maken. Helaas waren mijn smeekbeden tot nu toe aan dovemansoren gericht. Geloof me, schatje, ik ben gestopt met drinken, en ik beloof je dat ik in de toekomst vaker de avonden gezellig met jou en Geoffrey samen door zal brengen. Voor de televisie en zo. Ik geef toe dat ik fout ben geweest, maar geef me alsjeblieft een laatste kans. Want zonder jou en de kleine kan ik niet verder leven. En jij niet zonder mij. Lieve Irma, geef me een laatste kans. Doe het voor ons, je zult er geen spijt van krijgen.’
PRESENTATOR *
‘Joop, ik ben heel benieuwd wat Irma hiervan zal zeggen. Ik denk dat je heel goed je best gedaan hebt en weet zeker dat Irma de oude Joop zal zien. Dat ze niet ongevoelig kan zijn voor jou oprechte verzoek om liefde en verzoening.’
Geschuifel in de nacht.
‘We zijn nu op weg naar Irma Donker. Ze weet absoluut niet wat haar te wachten staat. Joop heeft zijn best gedaan, laten we kijken hoe Irma reageert. Ik weet dat ze vanavond thuis is, hier moet het huis zijn, ja er brandt licht, de televisie staat aan. Ik ben heel benieuwd. Nou, ik bel aan. Joop zit hier tweehonderd meter vandaan in de caravan te wachten. Ik hoop dat we hem na het bezoek van Irma in de liefdescaravan blij kunnen maken’. * treuzelt bij de voordeur. ‘Het duurt natuurlijk altijd even. Irma weet niet wat haar overkomt.’
De deur zwaait open. Een norsige kalende man van een jaar of veertig heeft de deur geopend.
BROER VAN IRMA DONKER
‘Ja?’
PRESENTATOR *
‘O, dit is niet echt wat we hadden gedacht aan te treffen. Irma Donker woont hier toch?’
BROER VAN IRMA DONKER
‘Ja. Hoezo?’
PRESENTATOR *
‘Wel, ik ben *. We hebben een video voor Irma Donker. Is ze misschien thuis?’
BROER VAN IRMA DONKER
‘Jawel. Maar ze heeft hoofdpijn, ze ligt op bed. Geef die video maar hier.’
De man steekt een graaiende magere arm uit.
PRESENTATOR *
‘Nee, dat is niet helemaal de bedoeling. We zouden graag de band persoonlijk overhandigen, laten zien zelfs. We zijn heel benieuwd naar een reactie van haar. Het is namelijk een videoboodschap van haar ex-man, Joop van Houten, hij wil iets goedmaken.’
BROER VAN IRMA DONKER
‘Hahaha, goedmaken, die stomme zatlap. Die sukkel met een halve snor! Nou, die komt hier echt niet meer in. Ik ben haar broer, de broer van Irma. En ik ben juist hier om hem van haar weg te houden. Die Joop van Houten heeft haar in het verderf gestort en Irma probeert bij stukjes en beetjes weer een normaal leven te gaan leiden. Die jongen deugde niet. Leefde enkel voor zichzelf en de drank. We zijn Joop van Houten spuugzat en Irma gaat nog liever de pijp uit dan dat ze ooit nog eens met zo’n minkukel door het leven moet gaan! Het is dat Geoffrey al een paar maanden is, anders had ze hem zeker laten aborteren! Wat een vader, die Joop!’
Klaboem. De deur valt dicht.
PRESENTATOR *
‘Nou, daar zal Joop blij mee zijn. Harder heb ik het nooit meegemaakt. Ik hoop dat hij het een beetje kan verwerken. Watan waarin Joop hoopvol op een positief bericht van Irma wacht. * opent spijtig de mond vertrekkend het portier van de caravan. De caravan is leeg.
Wat * niet weet is dat Joop van Houten de filmploeg van het populaire programma stiekem gevolgd was. Toen *, samen met zijn camera- en geluidsman, Joop in de caravan achtergelaten had was Joop, toen de heren van de teevee om de hoek van een rijtje huizen verdwenen waren, vliegensvlug via een binnenweggetje naar een steegje naast het huis van Irma Donker gesprint. En van achter enkele struiken had hij het volledige gesprek opgevangen dat * met de broer van Irma gevoerd had.
Een ziedende woede en agressie heeft zich van Joop meester gemaakt. Het roestige scheermes van zijn opa houdt hij stevig vastgeklemd in zijn linkervuist in zijn jaszak.
* plus aanhang, is inmiddels, op zoek naar de droeve hondenogen van Joop, altijd goed voor vier miljoen televisiekijkers, om de hoek van het woonblok verdwenen.
Briesend van verdriet, frustratie en onmacht begeeft Joop zich naar het raam van de woonkamer. De woonkamer die hij ooit bewoond heeft. Zwetend kijkt hij naar de blauwe beeldbuis in de woonkamer van Irma en zijn Geoffrey. De enige persoon echter die zichtbaar is in de woonkamer is de broer van Irma.
‘Die vuile kale magere teringhond’, prevelt Joop. Joop belt aan. Na een vijftiental seconden stommelt de broer van Irma naar de voordeur. Hij ontsteekt mopperend het licht in de gang en opent de deur. Joop geeft hem een jaap langs zijn keel met het roestige scheermes van zijn opa. Verbijsterd grijpt de broer van Irma naar zijn keel. Bloed gutst over zijn trillende handen.
‘Joop’, fluistert de broer van Irma en Joop schopt hem vol in het gelaat. De broer van Irma valt hevig bloedend achterover, nog steeds zijn bloed kotsende keel met beide handen vast houdend. Nog eens en nog eens steekt Joop de broer van Irma met zijn mes. In zijn gezicht, langs zijn keel, langs zijn polsen, nog eens in zijn gezicht, nog eens langs zijn keel, nog eens langs zijn polsen. De broer van Irma is een gillend bloedrood varken geworden. Hij wordt geslacht. Een jaap hier en een jaap daar. Door Joop. Ja. Jo.
‘Dat zal je leren kale klootzak’, gromt Joop. Hij schopt nog een keer wild tegen het al levenloze hoofd van de broer van Irma en betreedt de woonkamer.
Op het moment dat Joop de woonkamer betreedt verwacht hij onbewust dat Irma wakker geworden is van de slachtpartij in de gang. Maar stilte omvat het huis als een natte deken. Joop heeft een tijdje gewoond in dit huis. Daarom kent hij het huis als de broekzak waarin zich nu zijn van bloed druipende roestige scheermes bevindt. Katachtig betreedt hij de treden naar boven. Naar de kamers van Irma en Geoffrey.
Halverwege de trap stokt hij. Hoort hij iets? Is er een teken van leven? Niets is te horen en hij herneemt zijn moordende sluipende pas. Op de overloop van het huis aangekomen aarzelt hij. Zowel Irma als Geoffrey lijken nog te slapen.
INTERIEUR MONOLOGUE VAN JOOP VAN HOUTEN
Wie zal ik eerst afmaken? Geoffrey, de baby, de in wezen ongeboren vrucht van de liefde tussen Irma en mij, want heeft zij immers niet die baby aan de schande en eenzaamheid overgeleverd door de biologische vader van het kind te verstoten? Was het kind eigenlijk niet al ten dode opgeschreven toen Irma mij verliet? Hoe kan een kind ooit gelukkig worden zonder de eigen, echte vader? Maar is Geoffrey wel schuldig of verantwoordelijk voor de wulpse ondoordachte daden van zijn laffe moeder? Nee, natuurlijk niet! Ik sla rechtsaf naar de kamer waarin Irma ligt te slapen. Zachtjes open ik de deur. Ik hou me stil. Ik hoor niets.
De duivel slaapt de slaap der rechtvaardigen.Maar haar broer is een geslacht varken. Ik giechel. Ik knip het kamerlicht aan. Hoe vaak heb ik dit licht niet aangeknipt als ik dronken en geil thuiskwam. En hoe vaak heb ik Irma dan niet laten zien wat echte liefde is?
Nu ligt Irma met haar duim in haar mond te slapen. Ik blijf even vertederd naar haar kijken, glimlachend om hoe ze daar zo ligt, zo lief, zo onschuldig. Als ik de tranen over mijn wangen voel vloeien en mijn druipende neus af wil vegen bemerk ik dat ik nog steeds het besmeurde scheermes in mijn vuist houd. Ze heeft mij afgewezen. Ze wil mij niet. Ze heeft haar lelijke magere kale broer als bodyguard aangenomen. Ze heeft mijn zoontje afgenomen.
Liefje, je bent de duivel. Je hebt alles kapot gemaakt. Irma woelt, draait zich onrustig om. In twee passen ben ik bij het bed. Schatje, was dit het allemaal waard,? denk ik en snik en snijd haar keel open van oor tot oor. Gorgelend neemt Irma spartelend afscheid van dit leven.
Irma is nu ook dood. Teder buig ik me over Irma en kus haar voorhoofd. Het was allemaal niet nodig geweest. Het had niet zo ver hoeven komen. Ik smeer mijn scheermes schoon aan mijn spijkerbroek. Ik blijf huilen. Hoe moet het nu met Geoffrey? Geoffrey heeft toch een vader en een moeder nodig?’
Ik snik. “Zonder moeder kan een kind nooit gelukkig worden. Een kind heeft toch een moeder nodig? ” Gebroken loop ik naar de kinderkamer. Ik open de deur van de kinderkamer en zie Geoffrey als een pop in zijn wiegje liggen. Ik loop naar de wieg en til mijn kind op. Ik wieg mijn kind troostend tegen mijn kin. “Lieve Geoffrey, mamma is dood, oom is dood en pappa is verdrietig. En weet je hoe dat komt? Mamma vond dat pappa te veel dronk. En toen zei mamma op een dag ‘genoeg is genoeg’ en smeet mij de deur uit. En toen moest ik verder leven zonder jou, liefje, zonder mijn eigen vlees en bloed, zonder mijn kindje. Hoe kon ze dat nou doen? Dat kon toch niet? Ons van elkaar scheiden? Ik hou zo veel van jou. Ik hoop dat je honderd jaar wordt. En dat je pappa vergeeft voor wat hij heeft gedaan. Dat hij mamma ‘au’ heeft gedaan. Maar mamma was stout. Ze heeft iets gedaan wat niemand ooit zou mogen doen. Ze heeft een heilig verbond verbroken. Ze heeft de heilige cyclus van de liefde doorbroken. En dat was fout. Ze dacht dat ze wel alleen een kind kon opvoeden, maar vergat dat er voor de opvoeding van jou twee nodig zijn. Een vader en een moeder. Iemand die je kan koesteren en iemand die je kan sturen. Maar mamma was koppig. Dacht dat ze alles alleen af kon. Maar mamma was fout. Mamma was fout.”
Ik druk het kind tegen me aan. Blijf het kind wiegen tot het in slaap valt tegen mijn borst.
Bij de woning van Irma aangekomen heeft * achter het matglas van de voordeur het met bloed bevlekte lichaam van de broer van Irma ontdekt.
‘O mijn God! O mijn God! De broer van Irma Donker ligt hier dood te bloeden!’
* belt de politie.