Broodje gemist

Tijdens zijn leven ben ik Herman Brood regelmatig tegengekomen. Na zijn dood heb ik hem vaak gemist.

Dinsdagmiddag 18 april kwam ik toevallig langs de ‘Herman Brood Museum & Experience’ aan de Blijmarkt 21 in Zwolle, slechts geopend op vrijdag, zaterdag en zondagmiddag.

Aangezien Zwolle met de trein slechts 24 minuten van Deventer verwijderd is zal ik hem over niet al te lange tijd weer eens in de ogen kunnen kijken.

Toeval in Boekenstad Deventer

Woensdagochtend 12 april werd ik een uur voordat de wekker af zou gaan wakker met een knallende hoofdpijn. Ik was verbaasd en geïrriteerd over dit feit. Waar had ik die hoofdpijn aan verdiend? Ik leef immers als een monnik en stress is mij vreemd. Ik sprong uit bed om zo snel mogelijk een stevige pijnstiller in te nemen.

Ik voelde geen behoefte om terug naar bed te gaan, maakte een dubbele espresso klaar en zette muziek aan: de opzwepende klanken van ‘Saturday Night’ klonken uit mijn bluetooth box. Herman Brood, lang niet gehoord en lang niet aan gedacht, schoot het door mij heen.

Een paar uur later bezocht ik de bibliotheek, gelegen aan de Stromarkt in het hart van mijn woonplaats Deventer, om enkele door mij gereserveerde boeken op te halen. Vlak voordat ik huiswaarts wilde keren viel mijn oog op de memoires van de weduwe Xandra Brood ‘Rock ’n roll widow’. Ik kon een glimlach niet onderdrukken en besloot in een opwelling om ook dit boek te lenen.

Naast de uitleenterminal lag een mooi vormgegeven stapel folders met de titel ‘Verhalencafé’. Ik pakte het bovenste exemplaar van de stapel en las op de achterkant: ‘Bij het Verhalencafé vertellen mensen verhalen die grappig, bijzonder of herkenbaar zijn. Neem plaats in ons café, spits je oren en houd vooral je mond niet dicht.’

De bijeenkomst zou dezelfde dag plaatsvinden van half acht tot tien uur ’s avonds. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en vlak voor half acht die avond betrad ik de Tuinkamer van de bibliotheek, waar een gemêleerd gezelschap van een man of dertig aan zes ronde tafels plaats had genomen.

Ik werd welkom geheten door een vrolijke, jonge vrouw die zich voorstelde als Marjolein. ‘Ik ken jou ergens van,’ zei ze. ‘Jij woont toch vlak bij het stadion van Go Ahead Eagles?’ Ik had haar nooit eerder gezien en woon bovendien in het centrum van Deventer, op twee kilometer afstand van het stadion. ‘Blijkbaar heb ik een dubbelganger’ antwoordde ik en ging op zoek naar een zitplaats.

De avond had als thema het woord ‘toeval’. In groepjes van vijf personen, die elkaar nog nooit hadden ontmoet, vonden bijzondere gesprekken plaats, onvoorspelbaar van karakter, zeer divers en vaak ontroerend.

In de pauze werd melancholische muziek gemaakt door een Oekraïense vluchteling, een vrouw van middelbare leeftijd, die zich voorstelde als Luba. Na de pauze werden nieuwe groepen gevormd en ontsponnen zich opnieuw prachtige gesprekken.

Na afloop van mijn bezoek aan het ‘Verhalencafé’ besloot ik ook naar de volgende editie te gaan, die op dinsdagavond 7 juni op dezelfde locatie plaats zal vinden. Over het themawoord van de volgende avond werd door de initiatiefnemers van het project nog getwijfeld; misschien het woord ‘sprookje’, misschien het woord ‘liefde.’

Om elf uur ging ik naar bed met het boek van Xandra Brood en las op de achterkant: ‘Xandra Jansen weet dat haar huwelijk met ’s-Neerlands grootste rocker niet ‘gewoon’ zal worden’. Eerste zin van het boek: ‘Als ik langs het Hilton kom, kijk ik altijd even omhoog.’

‘Jij komt jezelf nog wel eens een keer tegen!’

Hoe vaak in mijn jeugd ben ik niet gewaarschuwd door mijn docenten op de middelbare school, dat ik mijzelf nog wel een keer tegen zou komen; als ik mijn huiswerk niet gemaakt had of verdiept was in een roman van Toergenjev of Kafka en de inhoud van de les aan mij voorbij liet gaan.

Mijn docent Natuurkunde had regelmatig slierten vermicelli van de groentesoep, die hij tijdens zijn lunchpauze genuttigd had, nog in zijn baard hangen als hij mij bovengenoemde woorden toebeet. Een andere docent, geen idee of zij Scheikunde of Wiskunde gaf, die eenzelfde oordeel over mij velde, vertoonde meestal enorme zweetplekken onder de oksels van haar colbert van de Zeeman, omringd door cirkels van oud zout. Mijn docenten op de middelbare school waren duidelijk mensen die van hun hobby hun werk hadden gemaakt.

Vanmiddag was het weer eens zover. Ik moest voor zaken in het centrum van Haarlem zijn. Toevallig liep ik langs de Bruna in de Drossestraat. In de etalage werd mijn blik getrokken door de foto die de voorkant van mijn nieuwste bestseller ‘De Straf van Veger’ siert, een jonge en ontspannen versie van mijzelf, op een moment dat mijn leven nauwelijks een aanvang genomen had.

Had ik maar beter naar mijn docenten op de middelbare school geluisterd. Dan had ik met mijn masters in Geschiedenis, Russisch en Filosofie ook voor de klas kunnen staan in plaats van boeken te schrijven.

Waar is thuis?

Als jou hetzelfde lot toekomt als de meeste mensen op onze planeet is de meest toegewijde en wijze persoon die je in je hele leven tegen zult komen jouw moeder, niet God.

Onvoorwaardelijke liefde kent geen grenzen. Fysieke aanwezigheid wel. Geen idee hoeveel kilo God weegt, of hoe groot zijn aanwezigheid is. Ik merk er weinig van.

Je kunt een wijze vader treffen als volwaardige toevoeging aan de betekenis die jouw moeder voor je heeft. In dat geval heb je geluk.

Geluk is geen constante, daar zul je vaak hard voor moeten vechten. Zonder geweld te gebruiken vanzelfsprekend.

Ik geef een kus aan de Goden, al weet ik niet of zij nog betekenis hebben of bestaan. Toch heb ik soms meer contact gevoeld met waar ons leven om gaat in pelgrimsoorden ver van huis. Ver van wat wij ‘thuis’ plegen te noemen.

Bij thuiskomst is mijn moeder nooit ver weg.