Maak je vriend niet gek!

Ik heb ooit een keer voor een weddenschap met mijn toenmalige vriendin (de inzet was een biertje) in café Bolle Jan aan de Korte Reguliersdwarsstraat 3 in de Amsterdamse Jordaan de portemonnee van Willem Holleeder genakt. Nu snap ik ook niet meer hoe ik zo stom heb kunnen zijn, maar ik was zo ontzettend verliefd op mijn toenmalige vriendin! Ik was tot alles in staat geweest.

De volgende dag was Willem Holleeder er achtergekomen dat ik in het bezit was van zijn portemonnee en kon ik nog net op tijd door een speciale afdeling van de AIVD naar de Verenigde Staten worden gevlogen om liquidatie door de matties van Holleeder te voorkomen.

In de VS heb ik vijf jaar lang ondergedoken gezeten in het Plaza Hotel, 768 Fifth Avenue, aan het Central Park in New York. En geloof me, dat klinkt veel leuker dan het was. Wat heb je aan gouden kranen in je badkamer als je niet vrij bent? Niets. Bovendien bevond de Trump Tower zich om de hoek van het Plaza Hotel, zodat ik vanuit mijn hotelkamer bijna dagelijks die met oranje foundation geschminkte clown Donald Trump zijn toren in en uit zag komen.

Later heb ik alsnog wraak kunnen nemen op Willem Holleeder voor mijn onvrijwillige gevangenschap in het Plaza Hotel in New York door in opdracht van uitgeverij Lebowski als ghostwriter het boek “Judas” voor zijn zus Astrid Holleeder te schrijven, waar ik toch mooi een ton of drie zwart aan overgehouden heb.

Mijn vriendin was ik echter kwijt. Ik was stinkend rijk en doodongelukkig.

Voor alle mannen die dit toevallig lezen: Doe mij niet na!  Bezint eer ge begint und so weiter. En dat voor een biertje! De snelle wereld van de glamour en de glitter lijkt veel mooier dan hij in werkelijkheid is. Je kunt beter voor 4 euro per uur bij de Aldi vakken vullen dan het leven vol paranoia en stress leiden dat ik geleefd heb en nog steeds moet leven.

Zelfs als ik ga zwemmen in mijn zwembad in de vorm van een hartje en met het oppervlak van een voetbalveld, laat ik me voortdurend omringen door bodyguards. Ik slaap met een pistool onder mijn kussen en slaap bovendien altijd licht, slecht en kort.

En dan te bedenken dat ik gisteren een contract heb getekend met uitgeverij Prometheus om als ghostwriter de memoires van de ex-vriend van Mark Rutte, Jort Kelder, te gaan schrijven. Voor vier ton zwart: “Hoe ik uit de Kelder kwam.”

Als je eenmaal in het criminele wereldje zit, is het bijna geen doen om er weer uit te komen. De luxe die dat leven met zich meebrengt is tof, maar elke dag een leugen moeten leven is niets voor mij. Als ik dat had gewild, was ik wel politicus geworden.

Tegenwoordig resideer ik zwaar bewaakt in het meest luxueuze hotel van Las Vegas, het Ceasars Palace, 3570 South Las Vegas Boulevard in de Amerikaanse staat Nevada. Het heeft geen zin om mij te komen opzoeken, want ik verblijf daar niet onder mijn eigen naam en sta bovendien niet in het gastenboek.

Ik vind het hartstikke tof dat Lil’ Kleine elke vrijdagavond met zijn posse in mijn penthouse in het Caesars Palace komt optreden en dat Kluun & Giphart minimaal één keer in de maand komen bieren, maar het blijft een schrale troost als je voortdurend ondergedoken zit en geen vooruitzicht hebt ooit nog een normaal leven te kunnen leiden.

Probeer dus nooit je vriend te overreden om dingen te doen die hij eigenlijk niet wil doen. Ik ben het (nog) levende bewijs dat zoiets goed fout kan uitpakken.

Dit verhaal verscheen op 30 juni 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.

Donald Trump belt Peter Mabelus

‘Met Peter Mabelus.’

‘Hallo. Met Trump. Donald Trump.’

‘Dit is een grap. Ben je het echt?’

‘Ja, Peter Mabelus. Wie zou ik anders moeten zijn?’

‘Weet ik veel? Iemand die een grap met mij uithaalt?’

‘Nee, Peet. Ik ben het echt. Mag ik Peet zeggen?’

‘Ja, natuurlijk, Donald Trump. Mag ik dan Donald zeggen?’

‘Dat spreekt vanzelf, Peet.’

‘Wat tof, Donald, dat je mij belt.’

‘Het is geen moeite.’

‘Donald, ik wist niet dat je Nederlands kunt spreken. Hoe kan dat?’

‘Van de president van Nederland geleerd. Ik ben zijn naam even kwijt. Je weet wel, die clown zonder schouders.’

‘Ik denk dat je onze minister-president Mark Rutte bedoelt, Donald.’

‘Je hebt gelijk, Peet. Dat is hem.’

‘Ongelooflijk dat je zo snel Nederlands hebt geleerd, Donald.’

‘Het is een gave, Peet. Ik pik heel snel dingen op. Dat is een van de redenen waarom ik succesvol ben in alles wat ik doe.’

‘Knap van je, Donald. Donald, waarom bel je?’

‘Ik wil mijn Nederlands een beetje onderhouden en omdat jij een schrijver bent leek jij me de aangewezen persoon om te bellen. Wie spreekt er beter Nederlands dan de beste schrijver van Nederland?’

‘Dank je wel, Donald. Maar als schrijver stel ik nog niet veel voor in Nederland.’

‘Hou op, Peet. Ik haat valse bescheidenheid. Maar, oké, over dat Nederlands van jullie. Ik vind jullie gebruik van lidwoorden een drama om te onthouden. Amerikaans is veel beter.

‘Amerikaans, Donald? je bedoelt Engels?’

‘Nee, Engels lijkt op Amerikaans, maar Amerikaans is veel beter. Wij hebben het  Engels verfijnd en gemoderniseerd. Wij hebben bijvoorbeeld een veel kleinere woordenschat dan het Engels, omdat we vele duizenden overbodige Engelse woorden hebben afgeschaft.’

‘Overbodige Engelse woorden, Donald?’

‘Ja, onzinnige Engelse woorden zoals “kerfuffle” en “flummox.” Wie heeft zulke nichterige middeleeuwse woorden nodig? Wij hebben veel nieuwe woorden verzonnen die de lading van wat we willen zeggen veel beter dekken.’

‘Kun je daar een voorbeeld van geven, Donald?’

‘Dat vind ik geen enkel probleem, Peet. Ik ben dol op mensen die van mij willen leren. In het Engels hebben ze bijvoorbeeld 417 synoniemen voor het woord “asshole”. Denk je nou echt dat wij Amerikanen 417 synoniemen voor het woord “asshole” nodig hebben, Peet?’

‘Geen flauw idee, Donald. Zijn het er echt zo veel? 417 synoniemen?’

‘Ja, Peet. Dan ben je toch niet helemaal goed bij je hoofd?’

‘…’

‘Wij Amerikanen hebben geen 417 synoniemen nodig voor het woord “asshole”. Dat vinden wij Amerikanen niet efficiënt. Wij hebben al die woorden, zoals “tush” en “keister” afgeschaft en vervangen door het veel beter bekkende “motherfucker.”‘

‘”Motherfucker” in plaats van “asshole?”‘

‘Ja, Peet. “Motherfucker” in plaats van “asshole”. Hoe kun je iemand beter beledigen dan te zeggen dat hij zijn moeder neukt. Vooral Arabieren zijn daar heel erg gevoelig voor. Kom niet aan hun moedertje. Zo was ik laatst in Saoedi-Arabië, dat is een heel groot land in het Midden-Oosten dat voornamelijk uit woestijn bestaat, op bezoek bij koning, ik ben zijn naam even kwijt, en ik zei tegen hem: “Je gaat de prijs voor een vat ruwe olie toch niet verhogen, motherfucker?” Je had die kop van hem moeten zien. Zijn theedoek ging er acuut scheef van hangen. Ik moet nog lachen als ik eraan terugdenk’.

‘Dat is toch niet zo gek, Donald? Ik zou het ook niet leuk vinden als jij “motherfucker” tegen mij zou zeggen.’

‘Maar dat zou ik toch nooit tegen je zeggen, Peet? ik heb toch respect voor jou?’

‘Dat vind ik mooi om te horen, Donald. Dat je nooit “motherfucker” tegen mij zou zeggen en respect voor mij hebt.’

‘Natuurlijk heb ik respect voor je, Peet. Je bent toch geen vrouw?’

‘Dat snap ik even niet, Donald.’

‘Je hebt toch geen gat waar je lul hoort te zitten, Peet?’

‘Nee, Donald. Het enige gat tussen mijn benen is mijn “asshole.”‘

‘Ha ha ha. Dat vind ik een goeie, Peet. Wat een grappige opmerking, als je nagaat dat we het net over synoniemen voor het woord “asshole” hadden.’

‘Dank je wel, Donald, maar ik probeerde helemaal niet grappig te zijn.’

‘Niet zo bescheiden, Peet. Ik herken een genie als ik er een tegenkom. Ik ben er zelf ook een. Alles wat ik aanraak verandert in goud. Zelfs de wc-brillen op mijn toiletpotten. Kom maar eens kijken in mijn Trump Tower in Manhattan. Dat is de hoofdstad van New York City, Peet. De beste stad ter wereld.’

‘En dan te bedenken dat Manhattan in 1626 voor zestig gulden aan snuisterijen van de Canrasie-indianen is gekocht door de Nederlander Peter Minnewit.’

‘Dat lijkt me sterk, Peet. Manhattan is gekocht door een van mijn voorouders van Zweedse afkomst. Dat je dat niet weet.’

‘Oké, Donald. Ik neem aan dat je zo je bed induikt. Hier in Nederland is het zes uur later. Ik moet mijn kinderen zo naar school brengen.’

‘Heb je daar geen personeel voor, Peet?’

‘Nee, Donald. En ik vind het juist leuk om zelf te doen.’

‘Ieder zijn meug, Peet. Zo noem je dat toch in het Nederlands, Peet? Meug?’

‘Dat klopt, Donald. Maar ik moet nu echt ophangen.’

‘Ik bel je snel nog een keer, Peet. Ik vond het fantastisch om met je te praten.’

‘Ik vond het ook … heel apart om met jou te praten, Donald.’

Dit verhaal verscheen op 28 juni 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.

 

Stichting Yakuzikaart

Laat je alleen of samen verrassen en inspireren door 65 miljoen bubbels in het hele land. Want in deze veranderende wereld zijn yakuza belangrijker dan ooit. Wat reinigt ons lichaam en onze geest? Waar kun je op adem komen en geïnspireerd raken? Dat kan in onze yakuza! Yakuza verbinden ons.

Meer dan een miljoen mensen gingen je voor en hebben een Yakuzikaart. Die maakt het makkelijk een yakuzi binnen te stappen.

Jouw voordelen met de Yakuzikaart:

Je hebt een jaar lang toegang tot ruim 400 yakuza in Nederland.

Je krijgt een actueel overzicht van yakuza die je niet mag missen.

Je ontvangt maandelijks yakuzitips, exclusief voor jou als yakuzikaarthouder.

Je beschikt altijd over je persoons- en bezoekgegevens in Mijn Yakuzikaart.

Hoe ik uit Gombitelli verdreven werd

Het eerste jaar van mijn leven bracht ik door in het prachtige Toscaanse gehucht Gombitelli, Frazione di Camaiore, in Italië. Herinneringen aan die tijd heb ik niet, want enkele maanden voor mijn eerste verjaardag moesten mijn moeder en ik door nood gedwongen Gombitelli verlaten.

Als “bambino” werd ik door alle vrouwen van het dorp vertroeteld. De oude nonna’s op het dorpsplein richtten zich met behulp van hun wandelstok kreunend op van hun zitbankjes bij de fontein als mijn moeder vanuit de schaduw van de Via del Norcine, met mij in de kinderwagen, het dorpsplein betrad om aan de overkant van het plein bij slager Marcello Rubini een paar ons pancetta arrotolata te kopen om mijn vader bij de lunch te verrassen.

In het voorbijgaan kietelden de nonna’s mij onder mijn bolle kinnetje met hun met levervlekken bedekte en door artritis gekromde klauwtjes. Meer was er niet overgebleven van de stevige ranke handen die tientallen jaren eerder onstuimig naar il Duce Benito Mussolini gezwaaid hadden.

Mijn moeder hield haar pas niet in bij het passeren van de nonna’s, zodat de oudjes al snel het nakijken hadden en hun bibberende heupen voorzichtig op hun zitbankjes lieten terugzakken.

Nog voor mijn moeder het dorpsplein overgestoken was, had slager Marcello Rubini de deur van zijn nering uitnodigend geopend, waarbij hij mijn moeder met een brede glimlach op zijn gezicht welkom heette in zijn naar zout en vet geurende tempel van geslacht vlees. Hij complimenteerde mijn moeder met haar prachtige bambino, terwijl hij wellustig naar de welving in de voorgevel van haar jurk keek.

Mijn moeder nam even later een paar ons in vetvrij papier verpakte pancette arrotolata van slager Rubini in ontvangst en deponeerde in ruil voor het pittig gekruide varkensvlees een bos lire biljetten op de toonbank.

Op het moment dat de kinderwagen zich met de ene helft in de winkel en met de andere helft op het plein bevond, draaide mijn moeder haar hoofd om naar slager Rubini. Een klein schokje ging door zijn lichaam toen hij zich betrapt voelde in zijn geile gemijmer.

‘Geloof jij in het lot, Marcello?’ vroeg mijn moeder aan slager Rubini.

‘Het lot, signora Mabelus?’ bracht slager Rubini stotterend uit. Alsof mijn moeder hem had gevraagd de eerste tien cijfers achter de komma van het getal pi te noemen.

‘Geloof jij in het lot, Marcello? Denk jij dat alles voorbeschikt is?’ preciseerde mijn moeder haar vraag.

Slager Rubini begon onzeker met zijn linkerhand in zijn nek te krabben.

‘De Heilige Vader zegt dat alles voorbeschikt is, signora Mabelus. De mens wikt, God beschikt.’

‘Hoe komt onze Heilige Vader aan die kennis, Marcello?’

‘Uit het Heilige Boek, signora Mabelus. De Bijbel.’

‘Is alles wat in de Bijbel staat geschreven waar, Marcello?’

‘Daar twijfelt niemand toch aan, signora Mabelus?’

‘Dus mensen kunnen uit de dood opstaan, over water lopen, water in wijn doen veranderen en onbevlekt ontvangen worden, Marcello?’

‘Onbevlekt ontvangen, signora Mabelus?’

‘Zwanger worden zonder geslachtsgemeenschap te hebben, Marcello.’

Slager Marcello Rubini kleurde tot achter zijn oren en verplaatste het gewicht van zijn lichaam nerveus van zijn ene naar zijn andere voet.

‘Dat laatste lijkt me wel heel erg sterk, signora Mabelus,’ zei slager Rubini en vermeed oogcontact te maken met mijn moeder.

Op dat moment sloeg de verschrikkelijke aardbeving van 30 augustus 1966 toe.

In het Candlestick Park in San Francisco beëindigden The Beatles het laatste live concert uit hun carrière met een uitvoering van Little Richard’s Long tall Sally.

Het zielloze lichaam van mijn vader werd die middag onder het puin van mijn ouderlijk huis gevonden.

Nog dezelfde avond werd de pancette arrotolata aan de hond van de buren gevoerd.

Een week na de aardbeving trok mijn moeder in bij haar zus, die in Den Bosch woonde, waar haar man aan de Lepelstraat 35 de scepter zwaaide over een eetcafé dat de eenvoudige naam Bar 35 droeg.

Dit verhaal verscheen op 25 juni 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.

Als terrorisme dichtbij komt

Hoe vaak komt het niet voor dat als er ergens een terroristische aanslag gepleegd is, er in het nieuwsbericht over de aanslag melding wordt gemaakt van de eventuele betrokkenheid van Nederlanders. Ik citeer als voorbeeld de website van de Volkskrant van 4 juni 2017, nadat op zaterdagavond 3 juni 2017 om tien uur ’s avonds lokale tijd op London Bridge drie terroristen met een bestelbusje op voetgangers waren ingereden: “Onder de doden zijn in ieder geval een Canadees en Frans staatsburger, zo hebben de landen bevestigd. Ook bevinden zich Fransen en Australiërs onder de gewonden. Er hebben zich bij het ministerie van Buitenlandse Zaken geen Nederlandse slachtoffers gemeld.”

Nu rijst als eerste vraag of een Nederlander die in Londen het slachtoffer is geworden van een terroristische aanslag zich direct na de aanslag zal melden bij de Nederlandse ambassade (‘Heb je een momentje? Want ik ga eerst even bij de Nederlandse ambassade melden dat ik gewond ben geraakt bij de aanslag op London Bridge. Ik mis twee benen en die dode vrouw daar is mijn echtgenote.’)

De tweede vraag die zich aandient is wat mij betreft veel essentiëler: waarom is een terroristische aanslag schokkender voor de Nederlandse consument van nieuws als er Nederlanders bij betrokken zijn?

Toegegeven: Nederland is in veel opzichten een klein land. Als je niet bang bent om een bekeuring te krijgen rijd je vanaf bijvoorbeeld de westelijk gelegen provinciestad Haarlem met de auto na ruim een flink uur doorscheuren de Duitse grens over.

Het is waar dat er op onze aardbol relatief weinig Nederlanders wonen. Naar boven afgerond bezit slechts 0,23 procent van de wereldbevolking de Nederlandse nationaliteit. Maar we kunnen toch moeilijk beweren dat we alle ruim 17 miljoen Nederlanders persoonlijk kennen? Laat staan dat we ons betrokken voelen bij het lot van al onze landgenoten.

De kans dat één van de eventuele Nederlandse slachtoffers van een terroristische aanslag, waar dan ook ter wereld, juist die ene bekende van jou is, die daar in de buurt verblijft als student, au pair, toerist of als onderbetaalde stagiaire bij een grote corrupte bank is haast verwaarloosbaar. Statistiek liegt niet. Dus waarom altijd die op sensatie beluste preoccupatie met het lot van onze landgenoten?

Wat maakt het werkelijk voor ons Nederlandse individuen uit of de slachtoffers van een terroristische aanslag Nederlanders zijn, of Belgen, of voor mijn part inwoners van Kiribati of Tuvalu? Elk mens dat omkomt bij een terroristische aanslag heeft familie, vrienden en collega’s, die om hem of haar rouwen. Emoties als rouw, gemis en verdriet hebben geen nationaliteit. Zij zijn universeel en daarom inleefbaar en herkenbaar voor iedereen, ongeacht je nationaliteit.

Ik kan me het volgende tafereel zonder moeite voor de geest halen: morgenochtend zit een willekeurig Nederlands echtpaar aan een willekeurige ontbijttafel in een willekeurige woning van ons vaderland.  Zoals elke ochtend leest de man des huizes de krant terwijl zijn vrouw hem een vers kopje koffie inschenkt. ‘Er is een aanslag gepleegd op een vakantieresort in Mali,’ zegt de man om de pijnlijke stilte die zich van zijn huwelijk heeft meester gemaakt te doorbreken. ‘Wat erg,’ zegt zijn vrouw met een stem waar enige geestdrift uitspreekt. ‘Mijn tante uit Marokko is op vakantie op Bali. Nu komt dat terrorisme wel heel dichtbij.’ De man verplaatst zijn blik geïrriteerd van zijn krant naar zijn kopje koffie, naar zijn vrouw. Als het soortelijk gewicht van minachting niet nul zou bedragen zou er nu drie ons minachting op het ontbijtbordje van zijn vrouw zijn gekwakt. ‘Lieve schat, ik zei Mali, niet Bali.’ Om zich een houding te geven loopt zijn vrouw naar de keuken om een zinloze handeling te gaan verrichten. ‘Sorry, lieverd,’ zegt ze half over haar schouder. ‘Ik verstond Bali. Maar Zuid-Amerikaanse landen interesseren mij geen reet. Allemaal maffia.’

Dit verhaal verscheen op 23 juni 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.

Logboek van mijn ongeluk

Mijn ongeluk gebeurde om 23.30 uur op zaterdagavond 20 mei 2017. Mijn dochter van twaalf heeft sinds vier jaar diabetes type 1. Misschien is je medische woordenschat beperkt en ken je deze handicap alleen onder de naam “suikerziekte.” Ook kan het zijn dat je van mening bent dat diabetes type 1 wordt veroorzaakt door het onmatig consumeren van snoep, taart en mierzoete frisdranken. In dat geval ben je waarschijnlijk per ongeluk op deze site terechtgekomen en raad ik je aan nu te stoppen met lezen. Of nu.

Ondanks het feit dat de slaapkamer van mijn dochter zich op de eerste verdieping van onze woning bevindt, had zij mij een minuut voordat mijn ongeluk gebeurde gebeld met de mededeling dat zij een “hypo” had. Als gevolg van haar lage bloedsuikerspiegel (hypoglykemie) had zij niet de kracht om uit haar bed te komen, de trap af te dalen en de keuken te bezoeken om zichzelf suiker toe te dienen in welke vorm ook. Daarom had zij mij verzocht om haar zo snel mogelijk een glas zoete limonade en een pak crackers te komen brengen, zodat de bloedglucosewaarde in haar bloed zo snel mogelijk tussen de 4 en 5,6 millimol per liter zou bedragen.

Vijf seconden nadat ik de telefoonverbinding met mijn dochter had verbroken, stond ik in de keuken. Vijftig seconden voor mijn ongeluk griste ik een in doorzichtig plastic verpakt dozijn crackers uit een koektrommel die zich op de derde plank van onderen van de antieke massief eiken broodkast bevond.

Veertig seconden voor mijn ongeluk legde ik het pakje crackers links naast de waterkoker op het aanrecht. Ik pakte met mijn rechterhand een groot theeglas uit het keukenkastje boven de gootsteen. Ik  vulde het theeglas voor een kwart met limonadesiroop.

Twintig seconden voor mijn ongeluk lengde ik de limonadesiroop aan met kraanwater. Ik hield het met limonade gevulde theeglas in mijn rechterhand en pakte met mijn linkerhand het pakje crackers van het aanrecht.

Tien seconden voor mijn ongeluk wipte ik met mijn in een sportsok gestoken rechtervoet de deurkruk van de deur die mij naar de eerste verdieping moest leiden naar beneden. Ik liet de deur in een vloeiende beweging naar rechts openzwaaien. Mijn brein registreerde nauwelijks dat het licht in het trappenhuis uit was.

Vijf seconden voor mijn ongeluk zette ik mijn linkervoet op de eerste traptrede van de gestoffeerde trap. Met mijn verstand op nul en met gevulde handen voerden mijn benen mij met de vanzelfsprekendheid van stromend water in de richting van de eerste verdieping. Omdat ik een redder in nood was, besloot ik het tempo van mijn stappen te verhogen.

Twee seconden voor mijn ongeluk schrok ik van het snel naderende silhouet van mijn dochter bovenaan de trap.

Een seconde voor mijn ongeluk stokte ik in de reddingsactie voor mijn dochter met een hypo en deinsde achteruit. Ik begon mijn evenwicht te verliezen. Omdat allebei mijn handen gevuld waren met hulpgoederen, negeerde ik de reflex om naar de trapleuningen te tasten en zo de grip op mijn leven terug te krijgen. Mijn ongeluk had een aanvang genomen.

Op het moment van mijn ongeluk bevond ik mij tussen hemel en aarde. Omdat licht mijn dochter van achteren bescheen, zocht ik tevergeefs oogcontact met een bekend silhouet. Mijn voeten hadden vaste grond verloren.

Wat is een salto mortale waard als je niet weet hoe je val eindigt? Sloeg mijn dochter een hand voor haar mond? Goot ik de limonade als een gillende keukenmeid tegen de gestucte muur van het trappenhuis? Woog het zwevende pakje crackers net zo weinig als het eruit zag in zijn snel veranderende perspectief? Had mijn dochter al een eerste stap gezet op weg naar mijn verlossing? Riep ze mijn naam of noemde zij mij papa?

Met een doffe knal raakte mijn rug de derde traptrede van onderen. Mijn eerste lendenwervel brak zonder geluid in tweeën, waarna mijn lichaam onderaan de trap tot stilstand kwam.

Het geluid van mijn verkrampte schreeuw mengde zich met het vrolijke gerinkel van gebroken glasscherven. Voor ik het wist, streelde het lange haar van mijn dochter mijn voorhoofd. Daarna volgde haar hand haar haar.

‘Papa, gaat het?’ vroeg mijn dochter bezorgd.

Als mijn dochter er niet was geweest, had niemand mij kunnen troosten nadat ik bijna het leven had gelaten bij een ongeluk dat nooit plaatsgevonden had kunnen hebben als het grootste geluk uit mijn leven niet door een ongelukkige ziekte was getroffen.

Dit verhaal verscheen op 20 juni 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.

Hoe de heer van Basten aan het kruis genageld werd

 

Het klinkt afgezaagd, maar ook de boomlange stamhouder van de familie van Basten werd in de functie van schout bij nacht regelmatig voor langere tijd geschorst, omdat de eikenhouten tafel in zijn stamcafé naast de Alkmaarder Hout, “De Blokhut,” er veel te veel avonden uitzag als een woud van geleegde nappen, nadat hij urenlang zijn kale ontboste houten kop voor de volgende ochtend in de steigers had gezet met het excessief consumeren van grote hoeveelheden Hooghoudt dubbele graanjenever, onder het genot van het lezen van gebonden boeken met papieren kaft over beroemde voetballers als Jaap Stam en Johnny Bosman, of zijn stokpaardje xylolatrie, waarbij hij het liefst luisterde naar muziek van Van Dik Hout of Rolling Stones gitarist Ronnie Wood.

R.I.P. Anita Pallenberg (1944-2017), Muze van The Rolling Stones

 

Anita Pallenberg (Rome, 25 januari 1944-Londen, 13 juni 2017) is bekend geworden vanwege haar relaties met de Rolling Stones-leden Brian Jones (1942-1969) en Keith Richards (1943).

Van september 1965 tot maart 1967 onderhield ze een tumultueuze relatie met Brian Jones. Van maart 1967 tot juni 1979 was zij de vriendin van Keith Richards. Brian Jones zou Keith Richards nooit vergeven dat hij “zijn” vriendin had afgepikt en het was een van de redenen waarom Brian Jones in juni 1969 uit The Rolling Stones werd gezet. Op 3 juli 1969 werd Brian Jones dood in zijn zwembad gevonden.

Keith Richards en Anita Pallenberg kregen samen drie kinderen: Marlon (1969), Angela (1972) en zoon Tara (1976), die twee maanden na zijn geboorte overleed.

Anita Pallenberg acteerde onder andere in de cult-klassiekers Barbarella (1968) van Roger Vadim en Performance (1970) van Donald Cammell en Nicolas Roeg. In laatstgenoemde film speelde ze overigens de hoofdrol naast Rolling Stones frontman Mick Jagger.

Uit de autobiografie Life van Keith Richards (2010):

“So Anita made the first move. I just could not put the make on my friend’s girl, even though he’d become an asshole, to Anita too. Anita was beautiful. And we got closer and closer and then suddenly, without her old man, she had the balls to break the ice and say fuck it. In the back of the Bentley, somewhere between Barcelona and Valencia, Anita and I looked at each other, and the tension was so high in the backseat, the next thing I know she’s giving me a blow job. The tension broke then. Phew. And suddenly we’re together. You don’t talk a lot when that shit hits you. Without even saying things, you have the feeling, the great sense of relief that something has been resolved.”

Prijsvraag! Win “Dronken Prins,” de nieuwe kasteelroman van Lucy Collins!

 

Zaterdagavond kwam ik in een kleine facebookgroep, die uitsluitend bedoeld is voor liefhebbers van slecht geschreven kasteelromans, een prijsvraag tegen, waarbij je de slecht geschreven kasteelroman “Dronken Prins” van Lucy Collins kunt winnen.
Om kans te maken op dit boek moet je het bericht waarin de prijsvraag wordt vermeld op de tijdlijn van je eigen facebookpagina delen. Daarnaast dien je de facebookpagina van uitgeverij Harlequin te liken. Tot slot moet je een coupon invullen, die je slechts na het oplossen van een ingewikkelde rebus kan downloaden van de website van uitgeverij Harlequin.
Onder de eerste honderd personen die hun ingevulde en gescande coupon naar de beheerder van de facebookgroep mailen wordt een exemplaar van “Dronken Prins” van Lucy Collins verloot.

Uit de aanbiedingsbrochure van Uitgeverij Harlequin:

“De dronken prins op het witte paard drinkt niet en rookt niet. Of is de dronken prins een ex-drinker en een ex-roker? Ook zou het zo kunnen zijn dat de dronken prins een huichelachtige charlatan is, die in het geniep hard drugs gebruikt en een hard core lover boy is, die menig onschuldig prinsesje in het verderf stort. U zult “Dronken Prins” moeten lezen om achter de waarheid te komen.
“Dronken Prins” is bij elke erkende boekhandel te kopen of te bestellen.
Ter gelegenheid van Vaderdag is “Dronken Prins” tijdelijk verkrijgbaar als gebonden e-boek met goudkleurig leeslint. Deze aanbieding geldt alleen voor de liefhebbers van slecht geschreven kasteelromans die beschikken over een 3D Printer.”

In Memoriam Mathieu Ruijter (1966-2017)

Lieve Mathieu. Je hebt jouw sporen nagelaten. Niemand van ons zou hier vandaag geweest zijn als jij niet geboren was op 22 september 1966. Niemand van ons zou hier vandaag geweest zijn als jij op maandagmiddag 5 juni 2017 niet een daad had verricht waarvan de consequentie het tegenovergestelde was van wat je altijd hebt gedaan: leven. Maar wij zijn hier vooral bij elkaar omdat je op een gegeven moment in ons leven bent verschenen.

Je leefde met een mateloze levenslust, een tomeloze energie en een niet te bevredigen nieuwsgierigheid. Of het nu ging om muziek, literatuur, beeldende kunst, politiek, geschiedenis, filosofie, het ontmoeten van nieuwe mensen of het reizen naar nieuwe landen op onze prachtige aarde, je leefde met een intensiteit alsof jouw leven ervan afhing.

Het leven was voor jou een magisch spel met onbegrensde mogelijkheden, waarbij je bereid was om veel grenzen op te zoeken, en nog liever, grenzen te overschrijden. Je leefde vaak met de intensiteit van een komeet die voorbijvliegt. Jouw tempo was niet voor iedereen te volgen. Veel mensen liet je met een open mond van verbazing achter om ze vervolgens weer bij de hand te nemen en te laten delen in al het moois dat je op jouw levensweg tegenkwam.

Je was een enthousiasmerende charmeur. Zorg voor anderen was voor jou een vanzelfsprekendheid. Jouw behoefte om gekend en gezien te worden was groot. Jij zette het leven het liefst naar jouw hand. En het leek of zelfs muziekinstrumenten waar je nog nooit op gespeeld had openstonden voor jouw enthousiasme. Jij kon je zonder een spoor van schaamte op een piano of gitaar storten om daar vervolgens binnen enkele minuten mooie geluiden aan te ontfutselen. Alleen het feit dat je niet kon zingen moet je weerhouden hebben om een zangcarrière na te streven.

Je had vrienden over de hele wereld en in je meest wilde jaren in elk stadje een ander schatje. Jouw lach was nooit ver weg. Het leven was toch een spel met onbegrensde mogelijkheden?

In de herfst van 2014 verloor je de macht over het stuur van jouw leven. Je was de regie kwijt en moest in wilde en blinde paniek toezien hoe je steeds verder van het juiste pad werd gesleurd. Jouw val leek eindeloos te duren en niemand was in staat om zijn handen naar je uit te strekken en je te redden. Je kon jezelf niet helpen. Wij konden jou niet helpen.

Na een dollemansrit die bijna twee jaar duurde zag je tot jouw grote opluchting de weg die jij verlaten had weer voor je opdoemen. De redding leek nabij. Een opening naar de toekomst werd zichtbaar. Je deed er alles aan om weer op het juiste spoor te komen. Er was uitzicht op herstel en jouw handen klemden zich om het stuur van jouw leven met een wilskracht waarvan je niet meer wist dat je die nog in je had. De juiste weg kwam dichter en dichterbij. De liefde kwam terug in jouw leven in de persoon van Radia. Jouw levenslange wens om vader te worden kreeg gestalte. Jullie dochter Mara werd geboren. Maar je wantrouwde de nieuwe mogelijkheden die het leven je bood. Je durfde bijna niet te geloven dat je na een jarenlange ontsporing de controle terugkreeg over jouw leven. Je wantrouwde de redding die zo nabij leek. Was je onderweg naar beneden niet te veel beschadigd? En had je zelf niet te veel stuk gemaakt? Was geluk nog voor je weggelegd?

Je twijfelde of je de nieuw verworven verantwoordelijkheid wel aan zou kunnen. Het juiste pad kwam nog steeds dichter en dichterbij en jouw handen klemden zich vastberaden om het stuur van jouw leven tot jouw knokkels er wit van werden. Verloren gewaande vriendschappen en familiebanden werden nieuw leven ingeblazen en de handen die lange tijd machteloos naar je uitgestoken waren geweest konden je eindelijk weer bereiken. Je kwam voor iedereen die van je hield langzaam, beetje voor beetje, dichtbij genoeg om weer een helpende hand te kunnen bieden. Onzeker en bang probeerde je de helpende handen te pakken die je werden aangereikt. Was redding echt nabij? Kon je geloven wat je zag?

Er leek sprake te zijn van een nieuwe toekomst met onbegrensde mogelijkheden. Maar vlak voordat je vaste grond onder je voeten bereikte gebeurde waar jijzelf en iedereen die van je houdt al die tijd bang voor was geweest: Je werd uit jouw nieuw herwonnen wankele evenwicht geslagen en verloor in één moment alles wat zo dichtbij had geleken.

Machteloos moest je je overgeven aan het grote Niets waar verlangens en pijn niet meer bestaan. En iedereen die je had willen helpen redden was met stomheid geslagen. Je was in een vrije val beland en al onze armen bij elkaar waren niet in staat om nog langer te kunnen handelen. Niemand kan de zwaartekracht trotseren. Niemand is sneller dan het licht.

We kijken met een verdoofd gevoel naar de sporen die je hebt nagelaten. Onuitwisbare sporen die een leegte en stilte achterlaten die alleen te vullen is met eindeloos veel herinneringen aan een komeet die voorbij gevlogen is.

Vroeger noemden mensen een komeet een vallende ster. Wij zijn allemaal bedekt met de sterrenstof van jou. En ik weet zeker dat niemand de behoefte voelt om jouw sterrenstof van zich af te kloppen.

Een week voor jouw dood spraken we elkaar voor de laatste keer. Jouw laatste woorden tegen mij waren: Peter, ik hou heel van jou. Mijn laatste woorden aan jou waren: Mathieu, ik hou ook heel veel van jou. Daarna verbraken wij de verbinding. Maar de verbinding die wij hier allemaal met jou voelen zal nooit verbroken worden. Mathieu, we houden allemaal heel veel van jou. Tot onze laatste snik.