Mosterd na de maaltijd en boter op het hoofd

Vanmorgen las ik met zeer gemengde gevoelens het volgende bericht op de website van een vaderlands dagblad: “Koningspaar vangt Oekraïense vluchtelingen op in kasteel Het Oude Loo: koning Willem-Alexander en koningin Máxima stellen een aantal vertrekken beschikbaar voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Die opvang is op een van de kroondomeinen in Apeldoorn. Dit wordt bevestigd door de Rijksvoorlichtingsdienst. Vanaf half april zal kasteel Het Oude Loo dienen als opvanglocatie voor vluchtelingen uit Oekraïne. Het gaat om zes tot acht gezinnen, tussen de twintig en dertig personen.”

Ik moest gelijk denken aan de foto waarop ons staatshoofd, tijdens de XXIIe Olympische Winterspelen die van 7 tot en met 23 maart 2014 in Sotsji, Rusland werden gehouden, pontificaal bier staat te proosten met Vladimir Poetin. Deze foto geldt vandaag, nu een afschuwelijke oorlog woedt in Oekraïne, vanzelfsprekend als één van de meest gênante foto’s die ooit van koning Willem-Alexander zijn gemaakt. Waarom?

Los van het feit dat onze koning en Poetin sinds 2012 zo ongeveer buren zijn in het Griekse plaatsje Kranidi, waar beiden een zeer luxueus buitenverblijf op kosten van de eigen belastingbetalers bezitten, is het de vraag of onze koning tijdens het nemen van de infame foto in 2014 al weet had kunnen hebben van het dictatoriale en bloeddorstige gedrag van Poetin.

Het antwoord is “ja”. Vergeet niet dat Willem-Alexander staatshoofd van Nederland is, over een eigen legertje aan adviseurs beschikt en bovendien elke vrijdagmiddag een geheim onderonsje heeft met de premier.

Stap voor stap veranderde Poetin het “democratische” Rusland van Jeltsin sinds zijn aantreden als president, op 31 december 1999, in een nieuwe eenpartijstaat waar geleidelijk aan alle critici en tegenstanders van Poetin werden gemuilkorfd en/of vermoord. Alleen al de lijst van vermoorde Russische journalisten telt bijna zestig namen. Ik beperk mij hieronder bewust tot de moorden die alleen al gepleegd zijn in de periode tot 2014 op medewerkers van de krant Novaya Gazeta.

De kritische Russische krant Novaya Gazeta is vooral bekend om zijn onderzoeksrapporten over corruptie en mensenrechtenschendingen. In een land dat wordt beschouwd als een van ’s werelds gevaarlijkste plaatsen voor journalisten, heeft de berichtgeving van Novaya Gazeta internationale lof gekregen, maar zijn verslaggevers ook in groot gevaar gebracht.

In juli 2000 stierf hoofdredacteur Igor Domnikov, nadat een aanvaller hem bij de ingang van zijn appartement in Moskou herhaaldelijk met een zwaar voorwerp op zijn hoofd had geslagen.

Redacteur Yuri Shchekochikhin stierf in 2003 aan een mysterieuze ziekte waarvan algemeen wordt aangenomen dat deze het gevolg was van radioactieve vergiftiging. Hij had onderzoek gedaan naar de mogelijke betrokkenheid van de Russische veiligheidsdiensten bij een reeks bomaanslagen op appartementen in Moskou en andere steden in 1999.

Onderzoeksjournalist Anna Politkovskaya werd op 7 oktober 2006 doodgeschoten in de lift van haar flatgebouw in het centrum van Moskou. Haar berichtgeving over corruptie op het hoogste niveau in Rusland en mensenrechtenschendingen in de noordelijke Kaukasus had kwaad bloed gezet in het Kremlin.

Journaliste Anastasia Baburova en de Russische mensenrechtenadvocaat Stanislav Markelov werden beiden in januari 2009 doodgeschoten toen ze een persconferentie in Moskou verlieten. Markelov en Baburova hadden enkele van de meest beruchte gevallen van misbruik door het Russische leger in Tsjetsjenië aan het licht gebracht.

De bekroonde journaliste en mensenrechtenactiviste Natalia Estemirova werd in juli 2009 in Grozny ontvoerd en uren later dood aangetroffen. Ze zou destijds hebben gewerkt aan ‘uiterst gevoelige’ gevallen van mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië.

Hoe verging het de Novaja Gazeta na de geruchtmakende foto uit 2014?

Naar aanleiding van het neerhalen van de MH-17 boven door Russische separatisten bezet Oekraïens grondgebied kwam de krant op 25 juli 2014 met een opvallende voorpagina met de tekst: ‘Vergeef ons, Nederland’.

In oktober 2021 ontving de hoofdredacteur van Novaya Gazeta, Dmitry Muratov, samen met de Filipijnse journalist Maria Ressa, de Nobelprijs voor de Vrede voor hun bescherming van de vrijheid van meningsuiting in hun thuisland.

Als we ons koninklijk huis omdopen in de “Firma Onbenul met tonnen boter op het hoofd” tonen wij ons van onze meest zachtmoedige kant.

Literaire grond

Op mijn antwoord op de vraag naar mijn woonplaats door een journalist uit Den Haag volgde een blik vol ongeloof en afschuw: “Alkmaar! Dat is het einde van de wereld!”. Nadat ik hem uitgelegd had dat Alkmaar op nog geen drie kwartier van het hart van Amsterdam gelegen is, strand, bos en duinen zich op een steenworp afstand bevinden en je bovendien binnen een uur het prachtige Texel kunt betreden verscheen er een aarzelende blik in de ogen van de Hagenees. Misschien was Alkmaar toch geen gehucht in Lapland.

Talloze mensen uit de showbiz, zoals Karin Bloemen, Marco Borsato, Gerard Joling, Sophie Hilbrand en Rudi Carrell werden geboren in Alkmaar. Ook de wieg van schrijvers en journalisten als Joost Zwagerman, Rob Hoogland, Bert Wagendorp en Geertruida Bosboom-Toussaint stond in wat in de volksmond “De Kaasstad” wordt genoemd.

Er is een straatje in Alkmaar-Noord te vinden waar maar liefst drie schrijvers binnen een afstand van nog geen honderd meter van elkaar woonden, de K******straat. Op de meest zuidelijke hoek van de straat woonde jarenlang de zeer populaire schrijfster Simone van der Vlugt.

In 2006 kocht ik mijn huidige woning van schrijfster Femke Roobol, die op dat moment al jaren bevriend was met Simone van der Vlugt. In mijn schrijfvertrek op zolder schreef ik zes boeken, waarvan er de komende jaren nog drie gepubliceerd zullen worden.

Met Simone van der Vlugt maak ik regelmatig een praatje in de lokale supermarkt, Femke Roobol is verhuisd naar een dorpje vlak buiten Alkmaar en heb ik al jaren niet meer gezien.

Ik ben niet bijgelovig. Ik geloof niet dat ik op gewijde grond woon, dat je maar een woning in de K******straat hoeft te betrekken om aan het schrijven van een goed boek toe te komen.

Toch eens aan wat mensen uit de straat vragen of ze inmiddels ook boeken hebben gepubliceerd. Je weet maar nooit.

Binnen!: ‘De ronkende Messias’ van Arnon Grunberg

‘Hoe groter het minderwaardigheidscomplex hoe groter de behoefte toch ergens trots op te zijn.’

“In een open brief richt Arnon Grunberg zich tot het wereldwonder Max Verstappen, die in één klap een heel volk achter zich wist te verenigen. Dat vraagt om relativering en dat is wat de jongste P.C. Hooftprijswinnaar als geen ander kan leveren.

Het boekje telt twaalf bladzijden, is met de hand gezet uit de Spectrum en in ruim honderd exemplaren gedrukt onder de Korenmaat. Paul van der Steen richt in een tekening een standbeeld in de duinen op voor de verse heilige. Het boekje is gesigneerd door schrijver en tekenaar.”

Over Oekraïense en Russische trots

In 1984 begon ik met mijn studie geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Geïnspireerd door de wervelende veranderingen in de toenmalige Sovjet-Unie, die in gang waren gezet door de in maart 1985 aangetreden Sovjetleider Michail Gorbatsjov, besloot ik in de zomer van datzelfde jaar ook de studie Russisch te gaan volgen.

In de daaropvolgende jaren bezocht ik met grote regelmaat de landen die deel uitmaakten van het Oostblok, waarbij overduidelijk was dat die landen in feite bezet waren door de Sovjetunie. In ieder geval konden de stromannen van Moskou in Oost-Europa geen andere koers varen dan een op marxistisch-leninistische wijze gebaseerde orthodox-communistische politiek.

Als ik in de Sovjet-Unie verbleef was dat meestal in de Russische steden Sint-Petersburg (tot 1991 was de officiële naam van Sint Petersburg Leningrad, naar de eerste leider van de Sovjet-Unie Vladimir Lenin) en de hoofdstad Moskou. In die tijd bezocht ik nooit Oekraïne.

In 2008 besloot ik in het gezelschap van twee vrienden een roadtrip van drie weken door Oekraïne te maken. We begonnen onze reis in Kiev en eindigden met een tien dagen durende tocht langs de kust van het door Rusland in 2014 geannexeerde schiereiland de Krim.

Met de animositeit tussen de broedervolkeren van Oekraïne en Rusland kreeg ik tweemaal op veelzeggende wijze te maken.

Op de vraag van de taxichauffeur, die ons van de internationale luchthaven Borispyl naar ons appartement in het hart van Kiev bracht, of ik “hier” ooit eerder was geweest, antwoordde ik in al mijn naïviteit bevestigend en vertelde kort over mijn reizen naar Rusland, een slordige twintig jaar eerder. Op verontwaardigde en woedende toon werd ik door onze taxichauffeur gecorrigeerd: “Dan ben je hier nooit eerder geweest! Je bent hier in Oekraïne, niet in Rusland!” Ik verontschuldigde mij op timide toon en het duurde enige minuten voordat er weer over trivialiteiten gesproken werd.

Een dag of tien later bevond ik mij op de Oekraïense Onafhankelijkheidsdag, 24 augustus, in de op de Krim gelegen marinestad Sebastopol. Ondanks een indrukwekkende militaire parade van het Oekraïense leger door het centrum van de stad in de middag, en een indrukwekkende vuurwerkshow rond middernacht, gedomineerd door de kleuren blauw en geel van de Oekraïense vlag, zijn mij vooral de vele dronken Russen bijgebleven, die er plezier aan beleefden de Oekraïners te provoceren door luid claxonnerend en met uit geopende autoraampjes opgestoken middelvingers en fel wapperende Russische vlaggen de Oekraïense feestelijkheden te verstoren. Ik was mij destijds niet bewust van het feit dat driekwart van de bevolking op de Krim uit Russen bestond.

Met het vertellen van deze herinneringen wil ik de lezer laten zien dat de broedervolken Russen en Oekraïners een gemankeerde “familieband” hebben die gekenmerkt wordt door veel oud zeer. In de jaren dertig van de vorige eeuw leidde de door de toenmalig Sovjetleider Stalin gedwongen collectivisering van landbouwbedrijven bijvoorbeeld tot de “holodomor”, de hongersnood waardoor een vijfde deel van de boerenbevolking, 5 tot 10 miljoen mensen, het leven liet.

Ik trap een open deur in als ik de wens uitspreek dat het huidige conflict tot zo min mogelijk slachtoffers aan beide kanten zal leiden. Familie blijft familie.