
In 1984 begon ik met mijn studie geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Geïnspireerd door de wervelende veranderingen in de toenmalige Sovjet-Unie, die in gang waren gezet door de in maart 1985 aangetreden Sovjetleider Michail Gorbatsjov, besloot ik in de zomer van datzelfde jaar ook de studie Russisch te gaan volgen.
In de daaropvolgende jaren bezocht ik met grote regelmaat de landen die deel uitmaakten van het Oostblok, waarbij overduidelijk was dat die landen in feite bezet waren door de Sovjetunie. In ieder geval konden de stromannen van Moskou in Oost-Europa geen andere koers varen dan een op marxistisch-leninistische wijze gebaseerde orthodox-communistische politiek.
Als ik in de Sovjet-Unie verbleef was dat meestal in de Russische steden Sint-Petersburg (tot 1991 was de officiële naam van Sint Petersburg Leningrad, naar de eerste leider van de Sovjet-Unie Vladimir Lenin) en de hoofdstad Moskou. In die tijd bezocht ik nooit Oekraïne.
In 2008 besloot ik in het gezelschap van twee vrienden een roadtrip van drie weken door Oekraïne te maken. We begonnen onze reis in Kiev en eindigden met een tien dagen durende tocht langs de kust van het door Rusland in 2014 geannexeerde schiereiland de Krim.
Met de animositeit tussen de broedervolkeren van Oekraïne en Rusland kreeg ik tweemaal op veelzeggende wijze te maken.
Op de vraag van de taxichauffeur, die ons van de internationale luchthaven Borispyl naar ons appartement in het hart van Kiev bracht, of ik “hier” ooit eerder was geweest, antwoordde ik in al mijn naïviteit bevestigend en vertelde kort over mijn reizen naar Rusland, een slordige twintig jaar eerder. Op verontwaardigde en woedende toon werd ik door onze taxichauffeur gecorrigeerd: “Dan ben je hier nooit eerder geweest! Je bent hier in Oekraïne, niet in Rusland!” Ik verontschuldigde mij op timide toon en het duurde enige minuten voordat er weer over trivialiteiten gesproken werd.
Een dag of tien later bevond ik mij op de Oekraïense Onafhankelijkheidsdag, 24 augustus, in de op de Krim gelegen marinestad Sebastopol. Ondanks een indrukwekkende militaire parade van het Oekraïense leger door het centrum van de stad in de middag, en een indrukwekkende vuurwerkshow rond middernacht, gedomineerd door de kleuren blauw en geel van de Oekraïense vlag, zijn mij vooral de vele dronken Russen bijgebleven, die er plezier aan beleefden de Oekraïners te provoceren door luid claxonnerend en met uit geopende autoraampjes opgestoken middelvingers en fel wapperende Russische vlaggen de Oekraïense feestelijkheden te verstoren. Ik was mij destijds niet bewust van het feit dat driekwart van de bevolking op de Krim uit Russen bestond.
Met het vertellen van deze herinneringen wil ik de lezer laten zien dat de broedervolken Russen en Oekraïners een gemankeerde “familieband” hebben die gekenmerkt wordt door veel oud zeer. In de jaren dertig van de vorige eeuw leidde de door de toenmalig Sovjetleider Stalin gedwongen collectivisering van landbouwbedrijven bijvoorbeeld tot de “holodomor”, de hongersnood waardoor een vijfde deel van de boerenbevolking, 5 tot 10 miljoen mensen, het leven liet.
Ik trap een open deur in als ik de wens uitspreek dat het huidige conflict tot zo min mogelijk slachtoffers aan beide kanten zal leiden. Familie blijft familie.