R.I.P. Mathieu Ruijter (1966-2017)

Vandaag is het zes jaar geleden dat mijn soulmate Mathieu Ruijter overleed. Ruim een maand na zijn dood schreef ik ‘Aantekeningen bij een rouwproces’:

Iedereen draagt de soundtrack van zijn leven bij zich. Er zijn geen apparaten of ‘oortjes’ nodig om naar de liedjes in je hoofd te luisteren, die zich altijd op een juist moment en onaangekondigd laten horen.

Vanmiddag liep ik voor het eerst sinds twee maanden een van mijn favoriete wandelroutes, die zich in het ruim opgezette recreatiegebied Geestmerambacht bevindt, enkele kilometers ten noorden van de provinciestad waar ik woon. Een achterwaartse salto van de trap, om half twaalf in de avond van de twintigste mei 2017, waarbij ik een lendenwervel onder in mijn rug brak, had ervoor gezorgd dat ik de laatste twee maanden aan bed, huis en tuin gekluisterd was geweest. De gekooide tijger was aan beweging toe.

Het was een verademing om op bekende grond te zijn. Alsof vertrouwde natuur dezelfde uitwerking op je gemoed heeft als een goede vriend die je een tijd niet hebt gezien of een koud glas melk nadat je drie maanden in zuivelvrije tropische oorden hebt doorgebracht.

Ik laafde mij ontspannen aan warme zonnestralen op veilig terrein. Opgewonden witgesterde blauwborsten zonder dubbele agenda dartelden van boom naar boom. Joelende kinderen namen een duik in het door een zandafgraving in de jaren zestig ontstane meer ‘De Zomerdel’. Papa’s en mama’s bespraken te midden van platgetrapte kleine pakjes frisdrank, waaruit vergeten geknakte rietjes staken, ontspannen de mogelijke ingrediënten waaruit de avondmaaltijd van die dag zou bestaan. Bijna gewichtloos afval dwarrelde doelloos in de richting van met bezemkruiskruid en harige wilgenroosjes gevulde bloemperken.

Mijn gedachten verplaatsten zich naar de laatste keer dat ik hier samen met Mathieu wandelde. Mijn beste vriend, wapenbroeder en soulmate, die op 5 juni 2017 om drie uur in de middag een einde aan zijn leven maakte. Tijdens onze onbezorgde laatste wandeling op deze zelfde grond, zo kort geleden nog, tuimelden de woorden van ons gesprek over elkaar heen in een dialoog die voorbestemd leek om nooit te kunnen eindigen.

In mijn hoofd klonken vanmiddag de eerste zinnen van de door Sinéad O’ Connor gezongen en door Prince geschreven wereldhit Nothing Compares 2 U: ‘It’s been seven hours and fifteen days / Since you took your love away’. En ondanks het feit dat de dood van Mathieu vandaag precies zes weken geleden is en niet ‘seven hours and fifteen days’, en hij mijn vriend was en niet mijn geliefde, voelde ik het rauwe verdriet dat uit Nothing Compares 2 U spreekt alsof ik het liedje zojuist zelf had gemaakt.

Nu liep ik hier alleen en was van Mathieu alleen een herinnering over die sterker leek dan de geuren die mij omringden. Niets had mij kunnen voorbereiden op de dood van mijn beste vriend. Ik had niet kunnen weten dat zijn liefde, vriendschap en moreel gezag sterker aanwezig lijken te zijn na zijn dood dan tijdens zijn leven.

Tijdens het leven neem je de waarde en de kracht van je vriendschap aan als een vanzelfsprekendheid. De intensiteit van de vriendschap kan komen en gaan. Er is geen haast. Er is geen einde in zicht. De vriendschap heeft de tijd om te sluimeren. De vriendschap heeft de tijd om af en toe een pauze te nemen. De vriendschap is voor altijd.

Na de dood van iemand die veel voor je betekent heeft ontstaat er een heel ander besef van ruimte en tijd waar het de dode betreft. Wat er overblijft is niet “niets”. Wat er overblijft is geen slap aftreksel van een oude werkelijkheid. De energie van een dode geliefde is niet te vangen in een hologram en kan ook geen luchtspiegeling zijn. Het lijkt alsof de vriendschap die je samen hebt gedeeld even sterk blijft, misschien zelfs puurder wordt, maar nu niet meer samen, met zijn tweeën, wordt gedeeld, maar samen alleen.

Zonder twijfel zijn de gevoelens die ik beschrijf hersenspinsels van een rouwende ziel, die in taal probeert te vatten wat het hart niet begrijpen kan.

Als we allemaal een soundtrack van ons leven bij ons dragen, moeten we ook allemaal in het bezit zijn van een bloemlezing, waarin zinnen verzameld zijn die ons nooit los hebben gelaten door de zeggingskracht die ze op een bepaald moment in ons leven voor ons hebben gehad.

In mijn bloemlezing had de eerste zin van de roman Anna Karenina van de 19de-eeuwse Russische romanschrijver Lev Tolstoj niet mogen ontbreken: ‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze’. Maar na de dood van Mathieu zou ik de zin willen veranderen. Ik zou het woord ‘gezin’ willen vervangen door ‘mens’: ‘Alle gelukkige mensen lijken op elkaar, elk ongelukkig mens is ongelukkig op zijn eigen wijze’. En daarna zou ik nog een laatste wijziging aan willen brengen die de oorspronkelijke zin onherkenbaar maakt: ‘Alle mensen lijken op elkaar’.

Ik ben ervan overtuigd dat iedereen op zijn levensweg geluk en ongeluk tegen zal komen. Ik denk dat geluk en ongeluk veel minder elkaars tegenpool zijn dan we meestal aannemen.

Geluk en ongeluk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Geluk heft ongeluk niet op. Ongeluk heft geluk niet op. Geluk en ongeluk zijn completerend.

‘Aantekeningen bij een rouwproces’ verscheen op 19 juli 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.

Mabelus en Waterdrinker

Wie wil weten hoe ik ooit in contact kwam met het werk van Pieter Waterdrinker en alles wil weten over onze eerste ontmoeting verwijs ik graag naar de reportage die ik daarover schreef en opgenomen is in mijn bundel ‘Van Kluun tot Clinton’ (2022).

Inmiddels zijn we heel wat jaren verder en hebben we elkaar meerdere keren ontmoet. De laatste keer was afgelopen zondagmiddag 7 mei in Boekhandel Broekhuis in mijn woonplaats Deventer. Aanleiding was de boekpresentatie van het nieuwe boek van Waterdrinker ‘Van huis en haard, dagboek van een jaar op drift’, waarin ik zelf ook nog even langskom. Bij deze gelegenheid kon ik hem ook een gesigneerd exemplaar met opdracht van mijn nieuwe roman ‘De Straf van Veger’ overhandigen.

Contract voor de publicatie van ‘Transgender Rap’ getekend

Gisteren ondertekende ik het contract voor mijn zesde boek, dat in het voorjaar van 2024 zal verschijnen bij mijn uitmuntende uitgeverij Ambilicious, het gedichtenboek ‘Transgender Rap’.

‘Transgender Rap’ wordt een keuze uit de honderden gedichten die ik tot op heden schreef. Veel gedichten verschenen eerder in tijdschriften, verzamelbundels, stonden op de shortlist van diverse literaire wedstrijden en op talloze websites.

In ‘Transgender Rap’ worden gedichten opgenomen die zeer divers van toon en karakter zijn; aangrijpende in memoriams worden afgewisseld met provocerende raps en zeer persoonlijke bespiegelingen over de menselijke conditie.

Als voorproefje een gedicht dat ik in 2017 schreef na de dood van mijn beste vriend Mathieu Ruijter (1966-2017):

Alles gaat aan jou voorbij

Binnen een etmaal kan de wereld aan mij voorbijgaan

Jij bent overal en nergens

Ik kan je niet vinden in het boek dat jij geschreven hebt

Al herlees ik al je woorden duizendmaal

De foto’s waarop je beeltenis staat

Vallen verkleurend uit mijn handen

Zijn het mijn handen die jou zo vaak hebben vastgehouden?

Er is geen spoor meer van jou op te vinden

Je lach blijf ik horen

Ik ruik jouw verse, opgedroogde, verbrande, vervlogen zweet

Jouw muziek ligt hier ergens op een plank te zwijgen

Het bos herinnert zich jouw voetstappen niet meer

De zee is de vorm van jouw lichaam vergeten

Geen enkele cybernaut zal jou tegenkomen

Alles gaat aan jou voorbij

Alles gaat aan jou voorbij

Broodje gemist

Tijdens zijn leven ben ik Herman Brood regelmatig tegengekomen. Na zijn dood heb ik hem vaak gemist.

Dinsdagmiddag 18 april kwam ik toevallig langs de ‘Herman Brood Museum & Experience’ aan de Blijmarkt 21 in Zwolle, slechts geopend op vrijdag, zaterdag en zondagmiddag.

Aangezien Zwolle met de trein slechts 24 minuten van Deventer verwijderd is zal ik hem over niet al te lange tijd weer eens in de ogen kunnen kijken.

Toeval in Boekenstad Deventer

Woensdagochtend 12 april werd ik een uur voordat de wekker af zou gaan wakker met een knallende hoofdpijn. Ik was verbaasd en geïrriteerd over dit feit. Waar had ik die hoofdpijn aan verdiend? Ik leef immers als een monnik en stress is mij vreemd. Ik sprong uit bed om zo snel mogelijk een stevige pijnstiller in te nemen.

Ik voelde geen behoefte om terug naar bed te gaan, maakte een dubbele espresso klaar en zette muziek aan: de opzwepende klanken van ‘Saturday Night’ klonken uit mijn bluetooth box. Herman Brood, lang niet gehoord en lang niet aan gedacht, schoot het door mij heen.

Een paar uur later bezocht ik de bibliotheek, gelegen aan de Stromarkt in het hart van mijn woonplaats Deventer, om enkele door mij gereserveerde boeken op te halen. Vlak voordat ik huiswaarts wilde keren viel mijn oog op de memoires van de weduwe Xandra Brood ‘Rock ’n roll widow’. Ik kon een glimlach niet onderdrukken en besloot in een opwelling om ook dit boek te lenen.

Naast de uitleenterminal lag een mooi vormgegeven stapel folders met de titel ‘Verhalencafé’. Ik pakte het bovenste exemplaar van de stapel en las op de achterkant: ‘Bij het Verhalencafé vertellen mensen verhalen die grappig, bijzonder of herkenbaar zijn. Neem plaats in ons café, spits je oren en houd vooral je mond niet dicht.’

De bijeenkomst zou dezelfde dag plaatsvinden van half acht tot tien uur ’s avonds. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en vlak voor half acht die avond betrad ik de Tuinkamer van de bibliotheek, waar een gemêleerd gezelschap van een man of dertig aan zes ronde tafels plaats had genomen.

Ik werd welkom geheten door een vrolijke, jonge vrouw die zich voorstelde als Marjolein. ‘Ik ken jou ergens van,’ zei ze. ‘Jij woont toch vlak bij het stadion van Go Ahead Eagles?’ Ik had haar nooit eerder gezien en woon bovendien in het centrum van Deventer, op twee kilometer afstand van het stadion. ‘Blijkbaar heb ik een dubbelganger’ antwoordde ik en ging op zoek naar een zitplaats.

De avond had als thema het woord ‘toeval’. In groepjes van vijf personen, die elkaar nog nooit hadden ontmoet, vonden bijzondere gesprekken plaats, onvoorspelbaar van karakter, zeer divers en vaak ontroerend.

In de pauze werd melancholische muziek gemaakt door een Oekraïense vluchteling, een vrouw van middelbare leeftijd, die zich voorstelde als Luba. Na de pauze werden nieuwe groepen gevormd en ontsponnen zich opnieuw prachtige gesprekken.

Na afloop van mijn bezoek aan het ‘Verhalencafé’ besloot ik ook naar de volgende editie te gaan, die op dinsdagavond 7 juni op dezelfde locatie plaats zal vinden. Over het themawoord van de volgende avond werd door de initiatiefnemers van het project nog getwijfeld; misschien het woord ‘sprookje’, misschien het woord ‘liefde.’

Om elf uur ging ik naar bed met het boek van Xandra Brood en las op de achterkant: ‘Xandra Jansen weet dat haar huwelijk met ’s-Neerlands grootste rocker niet ‘gewoon’ zal worden’. Eerste zin van het boek: ‘Als ik langs het Hilton kom, kijk ik altijd even omhoog.’

‘Jij komt jezelf nog wel eens een keer tegen!’

Hoe vaak in mijn jeugd ben ik niet gewaarschuwd door mijn docenten op de middelbare school, dat ik mijzelf nog wel een keer tegen zou komen; als ik mijn huiswerk niet gemaakt had of verdiept was in een roman van Toergenjev of Kafka en de inhoud van de les aan mij voorbij liet gaan.

Mijn docent Natuurkunde had regelmatig slierten vermicelli van de groentesoep, die hij tijdens zijn lunchpauze genuttigd had, nog in zijn baard hangen als hij mij bovengenoemde woorden toebeet. Een andere docent, geen idee of zij Scheikunde of Wiskunde gaf, die eenzelfde oordeel over mij velde, vertoonde meestal enorme zweetplekken onder de oksels van haar colbert van de Zeeman, omringd door cirkels van oud zout. Mijn docenten op de middelbare school waren duidelijk mensen die van hun hobby hun werk hadden gemaakt.

Vanmiddag was het weer eens zover. Ik moest voor zaken in het centrum van Haarlem zijn. Toevallig liep ik langs de Bruna in de Drossestraat. In de etalage werd mijn blik getrokken door de foto die de voorkant van mijn nieuwste bestseller ‘De Straf van Veger’ siert, een jonge en ontspannen versie van mijzelf, op een moment dat mijn leven nauwelijks een aanvang genomen had.

Had ik maar beter naar mijn docenten op de middelbare school geluisterd. Dan had ik met mijn masters in Geschiedenis, Russisch en Filosofie ook voor de klas kunnen staan in plaats van boeken te schrijven.

Waar is thuis?

Als jou hetzelfde lot toekomt als de meeste mensen op onze planeet is de meest toegewijde en wijze persoon die je in je hele leven tegen zult komen jouw moeder, niet God.

Onvoorwaardelijke liefde kent geen grenzen. Fysieke aanwezigheid wel. Geen idee hoeveel kilo God weegt, of hoe groot zijn aanwezigheid is. Ik merk er weinig van.

Je kunt een wijze vader treffen als volwaardige toevoeging aan de betekenis die jouw moeder voor je heeft. In dat geval heb je geluk.

Geluk is geen constante, daar zul je vaak hard voor moeten vechten. Zonder geweld te gebruiken vanzelfsprekend.

Ik geef een kus aan de Goden, al weet ik niet of zij nog betekenis hebben of bestaan. Toch heb ik soms meer contact gevoeld met waar ons leven om gaat in pelgrimsoorden ver van huis. Ver van wat wij ‘thuis’ plegen te noemen.

Bij thuiskomst is mijn moeder nooit ver weg.

Poetin woest over uitslag Eurovisie Songfestival

Op 15 mei 2016 schreef ik op mijn website petermabelus.com het volgende profetische satirische stukje:

ANP – Nadat Oekraïne het Eurovisie Songfestival wist te winnen met het voor Rusland zo beledigende liedje ‘1944’ heeft de Russische president Vladimir Poetin gedreigd, na de Krim, ook de rest van Oekraïne te annexeren. Rusland, dat slechts de vernederende derde plaats behaalde, zou volgens een woordvoerder van Poetin ‘op die manier alsnog volkomen terecht met de eer van de eerste plaats kunnen strijken.’

De feiten:

Het Eurovisiesongfestival 2016 was de 61ste editie van deze Europese liedjeswedstrijd. Het festival werd gehouden in de Ericsson Globe in de Zweedse hoofdstad Stockholm. De editie van 2016 werd gewonnen door Oekraïne dat werd vertegenwoordigd door de zangeres Jamala met het nummer ‘1944’. Oekraïne won met 534 punten.

De Nederlandse vertaling van de tekst van ‘1944’:

Als er vreemden komen
Ze komen bij je thuis
Ze vermoorden jullie allemaal
En zeg
We zijn niet schuldig
Niet schuldig

Waar is je geest?
De mensheid huilt
Jullie denken dat jullie goden zijn
Maar iedereen gaat dood
Slik mijn ziel niet in
Onze zielen

Ik kon mijn jeugd daar niet doorbrengen
Omdat je mijn rust hebt weggenomen
Ik kon mijn jeugd daar niet doorbrengen
Omdat je mijn rust hebt weggenomen

We zouden een toekomst kunnen bouwen
Waar mensen vrij zijn
Om te leven en lief te hebben
De gelukkigste tijd

Waar is je hart?
De mensheid stijgt
Jullie denken dat jullie goden zijn
Maar iedereen gaat dood
Slik mijn ziel niet in
Onze zielen

Ik kon mijn jeugd daar niet doorbrengen
Omdat je mijn rust hebt weggenomen
Ik kon mijn jeugd daar niet doorbrengen
Omdat je mijn rust hebt weggenomen

‘De Straf van Veger’ weer overal verkrijgbaar

De eerste druk van Mabelus’ ode aan de vrouw ‘De Straf van Veger’ was op de dag van verschijnen, Internationale Vrouwendag 8 maart, uitverkocht. Vanaf vandaag weer overal verkrijgbaar.

Pieter Waterdrinker: ‘Boekenweek? Mabelus kopen!’

Kees Schafrat: ‘Een schelmensprookje als bouwsteen van een groots oeuvre. Nu al een klassieker.’

NBD-Biblion: ‘De scherpe pen van Mabelus vliegt alle kanten op zonder het evenwicht te verliezen.’