Over de slang die in zijn eigen staart bijt

Zo werd Donald Trump rijk | Sprout

In de Verenigde Staten van Amerika is het recht op vrijheid van meningsuiting heilig. Daarom kan elke Amerikaan zijn woorden gebruiken om ongestraft iedereen te beledigen. U kunt hierbij denken aan een narcistische, racistische en seksistische vastgoedmagnaat die dagelijks mensen door het slijk haalt en daarnaast het hoogste ambt van zijn land bekleedt. 

Donald Trump zou in Europa dagelijks kunnen worden aangeklaagd wegens laster en smaad. In zijn eigen land is dit laatste onmogelijk en doet schelden nooit zeer. Het is daarom nogal ironisch dat juist president Trump per decreet wil laten onderzoeken of sociale media, die miljarden verdienen met een bombardement aan door algoritmes gestuurde gepersonaliseerde reclames, verantwoording moeten afleggen over wat gebruikers van hun platforms aan meningen verkondigen. 

Een goede journalist heeft zijn research op orde, maar Patrick van den Hanenberg niet

Afbeelding kan het volgende bevatten: 1 persoon, close-up, de tekst 'Patrick van den Hanenberg Het leven heeft geen zin, maar ik wel Leven en werk van Maarten van Roozendaal NIJGH NIH&VANDITMAR & VAN DITMAR'

In januari 2019 publiceerde de gerenommeerde uitgeverij Nijgh & Van Ditmar de eerste biografie van singer-songwriter Maarten van Roozendaal (1962-2013) ‘Het leven heeft geen zin, maar ik wel’, geschreven door Patrick van den Hanenberg.

Zelf ben ik geen groot kenner of bewonderaar van het werk van Maarten van Roozendaal, maar omdat ik dol ben op het genre biografie en nieuwsgierig was naar leven en dood van de “Nederlandse Jacques Brel” besloot ik laatst de door Patrick van den Hanenberg geschreven biografie van Maarten van Roozendaal te lezen.

Op de achterzijde van de biografie staat te lezen dat schrijver/journalist Patrick van den Hanenberg (1953) in het dagelijks leven docent geschiedenis is op Het Amsterdams Lyceum. Van 1988 tot 2017 schreef Patrick van den Hanenberg in de Volkskrant over cabaret, musicals en muziek. Tegenwoordig verschijnen zijn artikelen in Het Parool en De Theaterkrant. Van zijn hand verschenen een stuk of zes boeken over kleinkunst en cabaret.

Van een docent geschiedenis die geboren is in het jaar 1953 mag je verwachten dat hij een redelijk riant salaris krijgt. Zeker als hij zijn salaris aan kan vullen met het geld dat hij ontvangt voor het schrijven van artikelen in diverse kranten en bovendien boeken publiceert die worden gekocht in de boekwinkel en geleend in de bibliotheek. Toch kreeg Patrick van den Hanenberg van diverse kanten subsidie voor het schrijven van de biografie van Maarten van Roozendaal; hij ontving een financiële bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds en ook financiële steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Waarom geld geven aan iemand die geld genoeg heeft?

Bovenstaande informatie deed mij verwachten dat ik met een gedegen biografie te maken zou krijgen: een uitgeverij die in het verleden topredacteuren als Vic van der Reijt tot zijn stal mocht rekenen, een geschiedenisdocent met zo’n veertig jaar ervaring in het overbrengen van historische kennis, die bovendien decennialang artikelen en boeken heeft geschreven voor kwaliteitskranten en daarnaast voor het schrijven van de biografie van Maarten van Roozendaal ook nog twee grote zakken met geld kreeg van het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

Biograaf/schrijver/journalist/geschiedenisdocent Patrick van den Hanenberg laat in zijn boek over Maarten van Roozendaal al snel zien over een fenomenale historische kennis te beschikken: op pagina 23 van de biografie valt te lezen dat de dan 7-jarige Maarten in 1969 op eigen verzoek een verzamel-cd van Ramses Shaffy cadeau kreeg. Wat moet de kleine Maarten onder de indruk zijn geweest van het feit dat hij een cd cadeau kreeg op het moment dat de rest van de wereld nog dertien jaar moest wachten op de eerste cd die door een compact disc speler kon worden afgespeeld. Toch mooi dat een biograaf met zakken vol subsidie en een groot hoofd vol feitenkennis bij het schrijven van zijn biografie de beschikking heeft over topredacteuren van een topuitgeverij. Stel je voor dat er een bizarre fout in de tekst terecht was gekomen? Dat zou toch te gênant voor woorden zijn geweest?

Het kan nog gekker: op pagina 137 en 138 kunnen we lezen dat Maarten van Roozendaal in 2002 op een feest van CNG, een groot ICT-bedrijf, heeft opgetreden in de Utrechtse Jaarbeurs. Bassist Egon Kracht, die Maarten van Roozendaal jarenlang muzikaal bijstond, weet zich die “verschrikkelijke dag” in 2002 nog goed te herinneren: “Ik heb nog nooit een zaal zo snel zien leegstromen. Achter ons stond Herman Brood met zijn band al klaar om het van ons over te nemen.” Blijkbaar is het topbiograaf en tophistoricus Patrick van den Hanenberg maar ook zijn topredacteur bij zijn topuitgeverij ontgaan dat Herman Brood een jaar eerder op 11 juli 2001 van het Amsterdamse Hilton Hotel zijn dood tegemoet sprong.

U begrijpt dat we met deze biografie van Maarten van Roozendaal ‘Het leven heeft geen zin, maar ik wel’ goud in handen hebben. Je mag betwijfelen of het net zo’n meesterwerk zou zijn geweest zonder diverse zakken subsidie.

Nee, even serieus: laten we hopen dat docent geschiedenis Patrick van den Hanenberg inmiddels met pensioen is gegaan en van een welverdiende rustige oude dag kan genieten te midden van andere alzheimerpatiënten in het een of andere rusthuis voor ouden van dagen. Uitgeverij Nijgh & Van Ditmar heeft met dit boek zijn goede naam te grabbel gegooid. De bazen van het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten mogen van mij hun geld terugvragen van Patrick van den Hanenberg. Kopers van dit boek kunnen zonder enig probleem het geld dat ze hebben uitgegeven aan dit historische prulwerk van hun boekhandelaar terugkrijgen. Laat alle bibliotheken in Nederland en België ‘Het leven heeft geen zin, maar ik wel’ uit hun schappen verwijderen.

Gelukkig hoeft Maarten van Roozendaal deze biografie nooit te lezen. Lieve lezers, je zou om dit alles kunnen lachen als het niet zo verschrikkelijk treurig was. Laat ik eindigen met enkele woorden uit Maarten van Roozendaal’s prachtlied “Verdriet en Vreugde”: “… tranen van verdriet en vreugde zijn uiteindelijk even nat”.

Waarom geen inkomensafhankelijke kinderbijslag? 

Euro, Money, Dollar Bill, Currency, Banknote, Specie

Om allerlei redenen kunnen mensen die niet meer kunnen werken een beroep doen op de een of andere uitkering. Dat kan een bijstandsuitkering zijn, maar ook komt het voor dat mensen voor korte of langere tijd werkloos of arbeidsongeschikt worden en maandelijks een hoger bedrag dan dat van een bijstandsuitkering uitgekeerd krijgen, omdat ze bijvoorbeeld lange tijd een baan met een relatief hoog inkomen hebben gehad. Voorwaarden voor het krijgen van zo’n uitkering en de duur daarvan zijn van allerlei omstandigheden afhankelijk. 

Daarnaast bestaat er in Nederland een veel grotere groep mensen die wel werkt, maar te weinig verdient om hun huur of zorgverzekering (volledig) te kunnen betalen. Voor leden van die groep bestaan er huur- en zorgtoeslag.  

Dit betekent dat dat de Nederlandse overheid al sinds jaar en dag een sociaal vangnet heeft gecreëerd om burgers te behoeden voor een al te grote inkomensval, armoede, of erger: huisuitzetting en dakloosheid. De sterkte van dat sociale vangnet is door de jaren heen danig aangetast door de respectievelijke neo-liberale kabinetten die Nederland al sinds tientallen jaren regeren: uitkeringen werden lager, de geldende voorwaarden die golden voor het krijgen van een uitkering werden steeds verder aangescherpt, net zoals de duur van het krijgen van een uitkering. De reden achter deze trend was dat het mensen zou aansporen om toch weer de arbeidsmarkt te gaan betreden, maar voor een grote groep mensen die echt nooit meer konden werken betekende het beleid van deze kabinetten dat ze steeds armer werden en sociaal geïsoleerder. 

Maar de overheid doet veel meer met uw belastinggeld dan het in stand houden van een al of niet acceptabel sociaal vangnet. Veel overheidsgeld gaat naar onderwijs, zorg en defensie. Ook geeft de overheid jaarlijks ongeveer 3,5 miljard euro uit aan kinderbijslag; het komt er simpel gezegd op neer dat iedereen in Nederland met kinderen onder de 18 jaar elk kwartaal per kind recht heeft op een bepaald bedrag aan kinderbijslag. De hoogte van het bedrag dat wordt uitgekeerd is afhankelijk van de leeftijd van de kinderen en de hoeveelheid kinderen per ouder of gezin.  

Op zich is kinderbijslag een mooie gift van de overheid aan ouders met kinderen, maar toch wringt de schoen bij de manier waarop de kinderbijslag wordt uitgekeerd en verdeeld over de burgers met kinderen. Ten eerste is het zo dat het bedrag dat aan kinderbijslag wordt uitgekeerd in de praktijk niet genoeg is om een kind volledig te kunnen onderhouden. Daarnaast is het zo dat het niet uitmaakt wat het inkomen van de ouders/verzorgers is bij het uitkeren van de kinderbijslag. Alle ouders, rijk of arm, krijgen elk kwartaal volgens dezelfde regels een bedrag aan kinderbijslag uitgekeerd. Anders gezegd; een bijstandsmoeder krijgt niet meer kinderbijslag dan een miljardair. En daar zou iets aan veranderd moeten worden. 

Zou het niet veel rechtvaardiger zijn als ouders met weinig geld meer kinderbijslag krijgen dan ouders met veel geld? Voor een miljardair zijn een paar duizend euro aan kinderbijslag per jaar relatief gezien overbodig. De miljardair zal ook zonder het krijgen van kinderbijslag zonder enige moeite zijn of haar kind zonder enige financiële restricties kunnen opvoeden en deel laten nemen aan sportclub of muziekschool. Dit laatst geldt niet voor de armste mensen van onze samenleving. De kans is groot dat bijvoorbeeld een bijstandsmoeder haar kind niet naar een sportclub, muziekschool e.d. kan laten gaan, laat staan een peperdure elektrische fiets voor haar kind kan kopen als het kind chronisch ziek is en bovendien ver van school woont. 

De oplossing is eenvoudig: laten we een inkomensafhankelijk stelsel van kinderbijslag invoeren. Mensen met kinderen die het geld niet nodig hebben krijgen minder of niets en mensen met kinderen die het geld wel nodig hebben krijgen meer. Alleen op die manier kan een onbezorgde jeugd van al onze kinderen, waarbij ze bovendien de ruimte krijgen om hun talenten te ontwikkelen, gewaarborgd worden. 

Ze gaan weer open!

Afbeelding kan het volgende bevatten: berg, lucht, buiten en natuur
“Je moet niet denken dat cunnilingus de redding wordt van onze relatie!”
“Rutte spint enorm garen bij zijn wekelijkse optredens als kordaat minister-president. In de peilingen staat de VVD torenhoog en zijn PVV en FvD weggevaagd door het momentum dat Rutte pakt. En het volk gelooft hem.”
“Jan Smit is van adel geworden.”
“Het is echt niet zo dat jouw zoekgeschiedenis op Google geheim blijft!”
“Ik heb zin om mij te bezatten. Ik weet niet waarom.”
“Ik moet zo terug naar de IC, werk 14 uur per dag en ben non-stop kapot. Wie helpt mij?”
Bij het vooruitzicht van het openen van de terrassen hoorde ik de gesprekken die ik zou gaan horen.
Quarantaine is een goede plek voor mij.
‘Ze gaan weer open’ verscheen als eerste op 22 mei 2020 op 120w.nl. Weekwoord: terras

Logboek van mijn ongeluk

Afbeelding kan het volgende bevatten: plant
Mijn ongeluk gebeurde om 23.30 uur op zaterdagavond 20 mei 2017. Mijn dochter van twaalf heeft sinds vier jaar diabetes type 1. Misschien is je medische woordenschat beperkt en ken je deze handicap alleen onder de naam “suikerziekte.” Ook kan het zijn dat je van mening bent dat diabetes type 1 wordt veroorzaakt door het onmatig consumeren van snoep, taart en mierzoete frisdranken. In dat geval ben je waarschijnlijk per ongeluk op deze site terechtgekomen en raad ik je aan nu te stoppen met lezen. Of nu.
Ondanks het feit dat de slaapkamer van mijn dochter zich op de eerste verdieping van onze woning bevindt, had zij mij een minuut voordat mijn ongeluk gebeurde gebeld met de mededeling dat zij een “hypo” had. Als gevolg van haar lage bloedsuikerspiegel (hypoglykemie) had zij niet de kracht om uit haar bed te komen, de trap af te dalen en de keuken te bezoeken om zichzelf suiker toe te dienen in welke vorm ook. Daarom had zij mij verzocht om haar zo snel mogelijk een glas zoete limonade en een pak crackers te komen brengen, zodat de bloedglucosewaarde in haar bloed zo snel mogelijk tussen de 4 en 5,6 millimol per liter zou bedragen.
Vijf seconden nadat ik de telefoonverbinding met mijn dochter had verbroken, stond ik in de keuken. Vijftig seconden voor mijn ongeluk griste ik een in doorzichtig plastic verpakt dozijn crackers uit een koektrommel die zich op de derde plank van onderen van de antieke massief eiken broodkast bevond.
Veertig seconden voor mijn ongeluk legde ik het pakje crackers links naast de waterkoker op het aanrecht. Ik pakte met mijn rechterhand een groot theeglas uit het keukenkastje boven de gootsteen. Ik vulde het theeglas voor een kwart met limonadesiroop.
Twintig seconden voor mijn ongeluk lengde ik de limonadesiroop aan met kraanwater. Ik hield het met limonade gevulde theeglas in mijn rechterhand en pakte met mijn linkerhand het pakje crackers van het aanrecht.
Tien seconden voor mijn ongeluk wipte ik met mijn in een sportsok gestoken rechtervoet de deurkruk van de deur die mij naar de eerste verdieping moest leiden naar beneden. Ik liet de deur in een vloeiende beweging naar rechts openzwaaien. Mijn brein registreerde nauwelijks dat het licht in het trappenhuis uit was.
Vijf seconden voor mijn ongeluk zette ik mijn linkervoet op de eerste traptrede van de gestoffeerde trap. Met mijn verstand op nul en met gevulde handen voerden mijn benen mij met de vanzelfsprekendheid van stromend water in de richting van de eerste verdieping. Omdat ik een redder in nood was, besloot ik het tempo van mijn stappen te verhogen.
Twee seconden voor mijn ongeluk schrok ik van het snel naderende silhouet van mijn dochter bovenaan de trap.
Een seconde voor mijn ongeluk stokte ik in de reddingsactie voor mijn dochter met een hypo en deinsde achteruit. Ik begon mijn evenwicht te verliezen. Omdat allebei mijn handen gevuld waren met hulpgoederen, negeerde ik de reflex om naar de trapleuningen te tasten en zo de grip op mijn leven terug te krijgen. Mijn ongeluk had een aanvang genomen.
Op het moment van mijn ongeluk bevond ik mij tussen hemel en aarde. Omdat licht mijn dochter van achteren bescheen, zocht ik tevergeefs oogcontact met een bekend silhouet. Mijn voeten hadden vaste grond verloren.
Wat is een salto mortale waard als je niet weet hoe je val eindigt? Sloeg mijn dochter een hand voor haar mond? Goot ik de limonade als een gillende keukenmeid tegen de gestucte muur van het trappenhuis? Woog het zwevende pakje crackers net zo weinig als het eruit zag in zijn snel veranderende perspectief? Had mijn dochter al een eerste stap gezet op weg naar mijn verlossing? Riep ze mijn naam of noemde zij mij papa?
Met een doffe knal raakte mijn rug de derde traptrede van onderen. Mijn eerste lendenwervel brak zonder geluid in tweeën, waarna mijn lichaam onderaan de trap tot stilstand kwam.
Het geluid van mijn verkrampte schreeuw mengde zich met het vrolijke gerinkel van gebroken glasscherven. Voor ik het wist, streelde het lange haar van mijn dochter mijn voorhoofd. Daarna volgde haar hand haar haar.
‘Papa, gaat het?’ vroeg mijn dochter bezorgd.
Als mijn dochter er niet was geweest, had niemand mij kunnen troosten nadat ik bijna het leven had gelaten bij een ongeluk dat nooit plaatsgevonden had kunnen hebben als het grootste geluk uit mijn leven niet door een ongelukkige ziekte was getroffen.
Naschrift: Ik ben nu drie jaar verder en volledig hersteld van de rugbreuk.

Dank aan mijn lezers!

Je zou denken dat een publicerend schrijver automatisch zijn naaste familieleden en vrienden tot zijn grootste bewonderaars kan rekenen. Niets blijkt echter minder waar: sommige familieleden blijken je boek het product van een “immorele fantast” te vinden en je meeste vrienden nemen zelden of nooit een boek ter hand en maken voor jou geen uitzondering.  

Des te leuker is het daarom als enthousiaste lezers de moeite nemen om je te complimenteren met je werk, via mail, sociale media of in het echt. Zo werd ik enkele weken na de publicatie van mijn in november 2018 verschenen debuutroman ‘Kathmandu Hipsters’ op straat aangesproken door een mij onbekende lezer, die mij dolenthousiast bedankte voor mijn “superspannende en hilarische” boek ‘Kathmandu Hipsters’. Nog dezelfde dag stuurde deze lezer mij een vriendschapsverzoek op Facebook en ging hij mij volgen op Twitter.  

Enkele maanden na de publicatie van mijn verhalenbundel ‘Hoe ik liefde vergat te geven’ (september 2019) werd ik uitgenodigd door een tien vrouwen tellende leesclub uit Castricum. Zij hadden de woonkamer versierd met talloze papieren rode hartjes en memoblaadjes met daarop citaten uit de bundel. Verder vroegen ze mij bijna letterlijk het hemd van het lijf. Een avond om niet te vergeten. 

Elke ochtend sta ik om vijf uur op om vervolgens onder het genot van sterke koffie en een fruitsalade op mijn smartphone de waan van de dag door te nemen: nieuws, mail, sociale media etc. Vanmorgen werd ik aangenaam verrast door een lezer van ‘Kathmandu Hipsters’ die mij onderstaande foto stuurde met de volgende begeleidende tekst: “Hey Peter, alles goed? Ik kwam toevallig een foto tegen van Kathmandu in de jaren 60. En dacht aan jou. Groetjes D.” 

Maak vrede, stop oorlog (een coronavrije column)

TamilNet: 08.07.05 SL government destroys weapon collection

Tot verbijstering van veel mensen met een gezond verstand en een gevoel voor rechtvaardigheid werd de oorloghitsende Amerikaanse president George W. Bush bij de presidentsverkiezingen van 2004 herkozen als president. De oorlog die de Verenigde Staten in maart 2003 onder valse voorwendselen tegen het Irak van Saddam Hoessein begon resulteerde in naar schatting een miljoen doden aan Irakese zijde. Aan Amerikaanse zijde vielen uiteindelijk ruim vierduizend doden te betreuren.

De toenmalige Nederlandse regering, onder leiding van Jan Peter Balkenende, steunde de Amerikaanse inval in Irak formeel alleen politiek, maar bleek later wel degelijk militaire steun te hebben verleend, onder andere in de vorm het leveren van F-16’s voor het uitvoeren van verkenningsvluchten boven Irak. De SP, maar ook Amerikaanse bondgenoten als Frankrijk en Duitsland waren faliekant tegen de Irak-oorlog.

Bovendien was tijdens de presidentsverkiezingen van 2004 nog niet goed duidelijk voor de Amerikanen dat ze met list en bedrog door de Amerikaanse overheid in een peperdure uitzichtloze oorlog gezogen waren.

En dan hebben we het nog niet eens over het debacle van de oorlog in Afghanistan, begonnen in 2001, die in feite nog steeds niet afgelopen is en sinds het aantreden van Barack Obama vooral “beperkt” is tot een oorlog met vele duizenden drones, die vanuit commandocentra, diep in de woestijn van de Amerikaanse staat Nevada, bestuurd worden door piloten gewapend met een joystick en voor vele tienduizenden doden op de grond in Afghanistan hebben gezorgd.

Als je als mens en kiezer vasthoudt aan het standpunt dat militairen alleen als vredesmacht met goedkeuring van de Verenigde Naties mogen worden ingezet is het duidelijk dat de je de VS absoluut niet blindelings zal willen volgen in haar vaak zo destructieve beleid, zoals zoveel Nederlandse politieke partijen al decennialang wel doen.

In de politiek moet je niet alleen op de feiten afgaan en jezelf afvragen of Nederland jaarlijks wel 9,1 miljard euro aan defensie moet uitgeven. De VS geven elk jaar ongeveer 700 miljard euro uit aan defensie. De wereldwijde trend is al jaren een stijging van de uitgaven aan defensie.

Als links zijn betekent dat je slechts een kleine vredesmacht overhoudt voor deelname aan vredesmissies onder de vlag van de VN, en niet meedoet aan peperdure projecten als de ontwikkeling van de vervanger van de F-16, de JSF, houdt de overheid vanzelf meer geld over voor beter onderwijs, betere zorg en meer betaalbare woningen.

Hoe Lou Reed mijn brein hackte

The Blue Mask - Wikipedia

Er valt een duidelijk patroon te herkennen in de manier waarop mijn stukjes voor 120w.nl tot stand komen: bij elk nieuw weekwoord moet ik het woord enige tijd in mijn brein laten gisten, waarna de nieuwe 120 woorden er meestal haast vanzelf uitrollen.

En dan deze week het woord “hack”.

De eerste associatie die ik met het woord “hack” had was een zin uit het nummer “Underneath the bottle” van Lou Reed. Een openhartig en pijnlijk nummer waarin Lou Reed zingt over het afrekenen met zijn alcoholverslaving begin jaren tachtig: “I can’t remember what the heck I was doing”.

Het woord “heck” wordt niet hetzelfde gespeld als het weekwoord “hack”. Mijn eerste associatie bleek op een misverstand gebaseerd te zijn.

‘Hoe Lou Reed mijn brein hackte’ verscheen als eerste op 12 mei 2020 op 120w.nl. Weekwoord: hack