
Eduard verveelde zich dood op de receptie die ter gelegenheid van de bruiloft van zijn homoseksuele broer Gert gehouden werd in een luxe eetcafé ergens in de Jordaan.
Gert ging met Erik trouwen. Inderdaad, Erik is een mannennaam. Toch was Erik een vrouw. Erik kwam van moderne ouders, dat is wel duidelijk.
Eduard snapte zijn broer niet. Waarom met een vrouw trouwen als je homoseksueel bent? Hij had deze vraag zijn broer, waarmee hij op intiem vriendschappelijke manier omging, vaker voorgelegd. Gert antwoordde dan dat seks slechts een zo miniem onderdeel uitmaakt van een succesvolle en bevredigend verlopende relatie, dat het feit dat hij toevallig homoseksueel was, en Erik toevallig een vrouw, van niet doorslaggevende betekenis was voor het welslagen van hun huwelijk. Bovendien was Erik zijn beste vriendin en beste maatje. Waarom zou hij dan een ander trouwen?
Ja, zo had Eduard het nooit bekeken. Misschien zat hij wel vastgeroest in conservatieve en traditionele denkpatronen over de huwelijkse staat en intimiteit en liefde in het algemeen.
‘Maar een goede relatie moet toch gebaseerd zijn op bevredigende, spannende en gezonde seks,’ had Eduard wel eens tegen zijn broer geopperd.
Gert had toen ontdeugend naar hem geknipoogd, hem zachtjes met zijn elleboog aangestoten en op samenzweerderige toon verkondigd dat ‘zijn gordijnen goed sloten en dat zijn fantasie zeer groot was.’ Eduard had er niets van begrepen maar had toch instemmend blozend aarzelend geknikt. Wat had Gert nu bedoeld?
Eduard keek de receptieruimte eens rond. Hij nam de aanwezigen een voor een op. ‘Niet veel soeps,’ dacht hij. ‘Ouwe lullen en tuthola’s.’
Hij nam nog een sherry van een met wit damast beklede tafel, zijn vierde glas al die middag. Hij hield niet van sherry. Maar uit een bepaald soort balorigheid hield hij het vandaag bij deze bittere wrange drank.
Een schuchtere jongensachtige ober kwam verlegen langs met een zilveren schaal vol bitterballen. Eduard nam een bal van de schaal, deed hem ineens, helemaal, in zijn mond.
‘Verdomme!,’ vloekte hij hard binnensmonds en onverstaanbaar, toen hij de bal, die zijn tong en mondholte verbrand had, woest in een snel van het blad weg geraapt papieren servetje uitspuwde.
Een knappe donkerblonde vrouw van een jaar of dertig, gekleed in een strakke donkerrode jurk met laag uitgesneden decolleté, knipoogde geil naar hem.
‘Nou, nou,’ zei ze zwoel, ‘wat een temperament.’
‘Sorry, mevrouw, maar die bitterbal was ook zo heet,’ sprak Eduard verontschuldigend.
‘Over heet gesproken. Ik ben een mejuffrouw hoor,’ fluisterde de femme fatale en likte haar lippen als in slow motion nat.
Eduard was te gepreoccupeerd met het betasten van zijn bezeerde tong om aandacht aan de dame te schenken.
‘Jij bent een koele kikker,’ zei de vrouw met quasi verleidelijke neergeslagen blik.
‘Pardon?,’ vroeg Eduard, die nu pas weer aandacht had voor deze plots opgedoemde vrouw.
‘Dat je tegen mijn opwindende taal kunt.’
‘Hoezo opwindend?’
Eduard betastte peinzend nogmaals zijn verbrande tong en zocht naar een plaats waar hij zijn in het papieren servetje uitgespuwde bitterbal kon dumpen.
‘Een heel erg koele kikker,’ hijgde de vrouw. Ze kirde even verleidelijk, tuitte haar lippen en wreef haar kont per ongeluk tegen het kruis van Eduard.
Eduard slokte zijn sherry weg, nam een nieuw glas sherry van een langskomend blad en staarde verveeld naar buiten. Herfst.
‘Wat ben je heerlijk onbeleefd, wonderboy,’ kreunde de vrouw in het rood hees.
‘Onbeleefd?,’ vroeg Eduard afwezig.
‘Heel onbeleefd, stouterd. Je hebt niet gevraagd wat ik wil drinken. Ik lust ook wel een sherry.’ Ze wierp hem een brutale handkus toe.
‘Sorry, neem deze maar. Ik haal wel een andere,’ zei Eduard en wilde uit ongeïnspireerde beleefdheid op zoek gaan naar nog een glas sherry.
De vrouw hield hem aan zijn jasje vast.
‘Doe geen moeite. We drinken dit glas wel samen leeg,’ zei ze.
Er viel een stilte.
‘Ik denk dat ik er maar eens vandoor ga,’ zei Eduard, die het wel gezien had op de receptie van zijn broer Gert en diens verse echtgenote Erik.
‘Your place or mine,’ snurkte de wulpse voluptueuze dame haast.
‘Wablief?,’ zei Eduard.
‘Heb je zin om met me mee te gaan?,’ vroeg de dame in het rood terwijl ze hem strak aankeek.
‘Dat is goed.’
‘Waar woon je?,’ vroeg ze glimmend van verlangen, opwinding, lust en een vette huid.
‘In de Jacob Obrechtstraat.’
‘Ik woon in de Beethovenstraat.’
‘Dat komt dan goed uit. Dan kunt u mij op weg daar naar toe afzetten.’
‘Pardon?’
‘Afzetten in de Jacob Obrechtstraat. Daar woon ik. Dat vroeg u mij toch?’
‘Nou ja zeg, wat ben jij voor een botte hufter?’
‘En net vond je me nog een weet ik veel, wonderboy.’
‘Rot toch op, sukkel. Vieze vuile flikker,’ zei de prachtige vrouw en draaide zich resoluut om. Zonder nog een woord te zeggen liep ze weg, zonder met haar kont te draaien of te zwaaien.
‘Vieze vuile flikker?,’ mompelde Eduard. ‘Volgens mij verwart u mij met mijn broer.’ Maar de vrouw hoorde hem al niet meer. Zij stond nu verderop te slijmen tegen een kalende kantoorpik. Die gratis lift was hem mooi door zijn neus geboord.
Eduard ging op zoek naar zijn volgende sherry en een lift voor straks.
Dit verhaal verscheen op 15 juli 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.
Vind ik leuk:
Like Laden...