Televisie kijken is een enkeltje Paradijs

Ik kijk al ruim twintig jaar geen televisie meer. Als ik dat feit destijds kenbaar maakte aan een medemens, werd ik aangekeken of ik een gevreesde besmettelijke ziekte had.

Een uitzondering maakte ik de laatste twee decennia alleen voor belangrijke sportevenementen en extra nieuwsuitzendingen in verband met een dikke vette ramp, of elke vier jaar de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Toen Donald Trump op 8 november 2016 tot president van de Verenigde Staten werd gekozen vielen de drie uitzonderingen toevallig samen.

Sinds het bestaan van YouTube, Netflix, Popcorn Time, Spotnet, Usenet en de vele andere vormen van amusement die het internet ons biedt – dat wil zeggen; als je geen kekke gameverslaving hebt – ben je geen excentriekeling meer als je geen televisie kijkt. Kijken naar iets wat je zelf wilt zien is de norm geworden. Je neemt toch geen genoegen met een uitzending van Paulus de Boskabouter als je eigenlijk Wicky de Viking wilt zien?

Maar ze bestaan nog; echte televisiekijkers. Mensen die hardnekkig blijven geloven dat de televisie het venster op de wereld is. Mensen die je in alle ernst vragen of je de avond ervoor een bepaald programma op televisie hebt gezien.

Om te begrijpen waarom er nog mensen bestaan die televisie kijken, besloot ik afgelopen donderdag om eens een ouderwets avondje te gaan buizen. Dit betekende dat ik de televisie die dag om 18 uur aan zou zetten. Om me goed voor te bereiden op het avondje zappen, kocht ik ’s ochtends de papieren Volkskrant, om me in te kunnen lezen in wat ik die avond voorgeschoteld zou kunnen krijgen. Ik schrok me rot toen ik de krant opensloeg bij de pagina’s met de televisieprogramma’s van die dag. Wat een aanbod! Tientallen zenders, 24/7. Na een klein uur lezen had ik een goede indruk van wat ik die avond op de buis kon verwachten.

Om 18 uur was het zover. Ik had gekozen voor “Flodder” op RTL 7. Hartverwarmend om al die ordinaire gasten weer eens terug te zien. Ik dacht dat de helft van de originele cast al dood was. Of was het een kwart?

Zelfde zender om 18.30 uur: “Bezopen bestuurders”. Geniaal format. Het deed me denken aan de roadtrips uit mijn studententijd.

19 uur: op SBS 9 viel ik midden in “Overspel in de liefde”. Ontroerend en zo herkenbaar. 19.30 uur: “Je zal het maar hebben,” een medisch programma over bizarre ziektes. Interessant en hartverscheurend, maar geen programma om een zak borrelnoten bij open te trekken.

20 uur, Nederland 3: “3 op reis midweek,” aflevering Zuid-Frankrijk. Nu begreep ik waarom er geen reisgidsen meer worden verkocht. Je hoeft je huis niet meer te verlaten om op vakantie te gaan met dit soort fantastische programma’s!

20.30 uur: Nederland 1: “De reünie”. Dertig willekeurige mensen die elkaar dertig willekeurige levensverhalen vertellen. Zo boeiend! Alsof ik zelf bij ze in de klas had gezeten. Tijdens de reclame ging ik even snel naar de supermarkt om een sixpack alcoholvrij bier te halen. Die was deze week ultra en mega in de aanbieding bij jeweetwel.

21.00 uur, Nederland 2: “Filemon op de Wallen”. Leerzaam, met de nadruk op leer. Daarna bleef ik op Nederland 2 hangen. Na “Filemon op de Wallen” kwam “Aftellen voor porno” als opmaat voor de documentaire die om 22 uur zou worden uitgezonden: “Vieze film”; filmmaker Ari Deelder “waagde zich ver buiten de grenzen van haar comfortzone en regisseerde voor het eerst in haar leven een pornofilm.” Erg specialistisch en daarom een beetje saai.

Omdat ik de volgende dag vroeg op moest besloot ik het avondje televisie kijken om 22.40 uur voor gezien te houden. Man, wat had ik een waanzinnig mooi en direct kijkje in de ziel gekregen van mijn deelgenoten uit het hier en nu. Het paradijs was hier. In het hier en nu. Voor het slapen gaan had ik om een onverklaarbare reden zin om gymnastiekoefeningen te doen zonder kleren aan.

De volgende ochtend had ik na het wakker worden overal spierpijn. Misschien was televisiekijken echt niets voor mij en kon ik maar beter blijven doen waar ik zelf zin in had.

Dit stuk verscheen op 15 november 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.

 

Een tragisch lot

120w.nl: “Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg. Schrijfthema voor week 46: “loterij.”

Op het moment dat Keith Gough in 2005 9 miljoen pond won in de loterij werkte hij in een bakkerij in Londen. Hij was getrouwd en had twee kinderen.

Voor zijn gezin kocht Gough een grote villa aan de rand van Londen. Gough stopte met werken en begon uit verveling excessief te drinken. Zijn vrouw en kinderen verlieten hem in 2007.

In 2008 verbleef Gough in een ontwenningskliniek om zonder succes aan zijn alcoholverslaving te worden behandeld.

Gough stierf in 2010 op 58-jarige leeftijd aan de drank.

Praktisch alle Britse kranten wijdden een artikel aan zijn tragische lot.

Kleine troost voor zijn nabestaanden: op het moment van zijn overlijden had Gough nog ruim 1,3 miljoen pond op de bank staan.

Deze 120 woorden verschenen op 14 november 2017 voor het eerst op 120w.nl.

 

Sint Maarten

‘Nou, jongen, ze zijn weer langs geweest hoor.’

‘Wie, pa? Die irritante Jehova’s getuigen met hun wachttorentjes?’

‘Nee, lieve jongen. Niet die christenfundamentalistische eindtijdbewegers met hun millennialistische, restaurationistische en unitarische overtuigingen.’

‘Wie dan, pa?’

‘De kinderen met hun lampionnetjes! Het was vanavond 11 november. Sint Maarten. De dag waarop de kinderen langs de deuren gaan om snoep op te halen.’

‘Ik begrijp het, pa. 11 november. Dat wordt hier in Amsterdam Oud-West niet gevierd. Ik ben zo ongeveer de enige niet-moslim die hier woont. Bovendien is het in Amsterdam niet gebruikelijk om de deur open te doen als er wordt aangebeld.’

‘Je weet maar nooit.’

‘Precies.’

‘Maar wat ik je wilde vertellen, zoon.’

‘Wat, pa?’

‘Ik hoor gezang voor de deur. Ik doe open. Er staan drie kinderen met een lampion in de hand voor mijn deur te zingen. Hun moeder of tante of verzorger staat er met een grote obligate glimlach achter.’

‘Zo’n glimlach waaruit meer gêne dan geluk spreekt, pa?’

‘Ja, precies. Zo’n glimlach. Weet je wat die kinderen zingen?’

‘Vertel.’

‘Elf november is de dag,
Dat mijn nichtje,
Dat mijn nichtje,
Elf november is de dag,
Dat mijn nichtje branden mag.’

‘Dat meen je niet, pa.’

‘Dat is wat ik hoorde.’

‘Ongelofelijk. Wat een morbide humor. Zeker voor kinderen onder begeleiding van hun moeder.’

‘Verbouwereerd deelde ik transgendersnoepjes uit. Bounties. Bruin van buiten, wit van binnen.’

‘Politiek correct en iedereen blij. Al gebruik je het woord transgender in dit geval niet correct, pa.’

‘Precies. Even later hoor ik weer een paar kinderstemmetjes voor de deur. Ik doe open en wat hoor ik?’

‘Elf september is de dag,
dat ik mag vliegen,
dat ik mag vliegen,
Elf september is de dag,
dat mijn vliegtuig landen mag.’

‘Waren dat moslimkindjes, pa?’

‘Ja, zoon.’

‘Wat ziek, pa.’

‘Vond ik ook. En die gesluierde moeder zei er niets van.’

‘Misschien sprak ze geen Nederlands?’

‘Dat zou kunnen, zoon. Maar het leukste komt nog. Staat er even later een jochie voor de deur zonder lampion. En je weet toch dat ma en ik vorig jaar zijn beroofd in de tuin door een jochie van een jaar of negen jaren oud?’

‘Dat verhaal ken ik, pa. Maar dat bleek toch een misverstand? Dat was toch geen echte beroving te noemen? Dat ventje sprak geen woord Nederlands, was waarschijnlijk per ongeluk de verkeerde tuin ingelopen en ging er vandoor met een mandarijn die bij jullie op de tuintafel lag? Dat was toch alles, pa?’

‘Klopt. Maar weet je wat dat ventje zong? En ik weet dus niet zeker of het dezelfde jongen was als van die mandarijn in de zomer, maar dit is wat hij zong.’

‘Sint Martinus Bisschop,
Roem van alle landen,
Dat wij hier met lichtjes lopen,
Is voor ons geen schande,
Hier woont een rijke man,
Die ons wel wat geven kan,
Veel zal hij geven,
Lang zal hij leven,
Zalig zal hij sterven,
De hemel zal hij erven,’

‘Leuk, pa.’

‘Ik voelde me bedreigd, zoon.’

‘Pa, je klinkt wel erg paranoïde.’

‘Maar weet je wat nu het leukste was, zoon?’

‘Nou, pa?’

‘Ik kwam erachter dat ik mijn gehoorapparaat al die tijd niet in had gehad. Dat ik daarom alle liedjes verkeerd had verstaan!’

‘Dus was er waarschijnlijk de hele tijd niks aan de hand en heb je alle paranoia te danken aan het feit dat je je gehoorapparaat niet in had?’

‘Ja. Leuk verhaal toch, zoon?’

‘Leuk en zorgwekkend, pa.’

‘Zorgwekkend?’

‘Het doet me denken aan een uitspraak van de Zwitserse rechter en historicus Théophile Dufour: “vooroordelen zijn de schimmel van de geest, men vindt ze alleen daar, waar het licht niet komt.”

‘Daar moest ik ook aan denken, zoon. Op het moment dat ik  mijn gehoorapparaat weer in had. Wachtend op de volgende lampion.’

Dit stuk verscheen op 11 november 2017 in een verkorte versie als eerste op hoemannendenken.nl.

 

Op de achterbank van een auto in de jaren zeventig van de twintigste eeuw

120w.nl: “Er wordt veel te veel geschreven en daardoor veel te weinig gelezen. Weg met de breedsprakigheid. 120 woorden is precies genoeg. Schrijfthema voor week 45: “gaffel.”

 

‘Hij is na het luipaard het snelste dier op aarde.’

‘Al sla je me dood.’

‘In de zomer leeft hij in een harem.’

‘Een Saoedische prins? ‘

‘Je moet een dier raden!’

‘O ja. Nog een tip?’

‘In Amerika wordt hij de “pronghorn” genoemd.’

‘En dat betekent?’

‘Vorkhoorn.’

‘Klinkt als een vis.’

‘Je bedoelt de voorn?’

‘Oeps. Wat moeilijk.’

‘Als dit dier het territorium van een ander mannetje betreedt, zal deze hem zo snel mogelijk proberen weg te jagen door hem al schreeuwend te achtervolgen.’

‘Het is niet de bizon?’

‘Ik zei net: al schreeuwend te achtervolgen.’

‘Een schreeuwlelijk?’

‘Hij schreeuwt met zijn gaffel, slimmerd.’

‘Ik geef het op.’

‘Een gaffelbok!’

‘Natuurlijk! De gaffelbok! Dat ik daar niet eerder opkwam!’

Deze 120 woorden verschenen op 7 november 2017 voor het eerst op 120w.nl.

De Nachtwacht beschuldigd van seksuele intimidatie

ANP – Historici van de Universiteit Leiden hebben documenten ontdekt waaruit blijkt dat commandant van de schutterscompagnie kapitein Frans Banninck Cocq, die centraal staat afgebeeld op waarschijnlijk het beroemdste doek uit onze vaderlandse geschiedenis De Nachtwacht van Rembrandt van Rijn, zich voor, tijdens en na het poseren voor het schilderij schuldig heeft gemaakt aan seksuele intimidatie. Frans Banninck Cocq, geportretteerd in deftig zwart met de rode sjerp van zijn rang en een wandelstok, staat op het doek direct links naast Willem van Ruytenburgh, die zich daar in beweging zet met in de hand een partizaan-lans waarmee hij de marsrichting aangeeft.

In het dagboek van Willem van Ruytenburgh staat te lezen: “Te pasch ende te onpasch kneep hij mij in de billen ende greep mij in ’t kruis. Oock toenmaelsch ick hem bij herhalingh beleeft vroegh daermee op te houden  bleef kapiteijn Fransch Bannincck Cocq daermee doorgaen.”

Uit getuigenissen van meerder andere personen die op het doek zijn te zien, blijkt dat Willem van Ruytenburgh de seksuele intimidatie door kapitein Frans Banninck Cocq niet uit zijn duim heeft gezogen. Zo hebben de historici van de Universiteit Leiden in het archief van het Rembrandthuis in Amsterdam een brief aangetroffen van de tamboer, die rechts op De Nachtwacht te zien is. Hij staat daar klaar om een roffel in te zetten: “Het wasch niet om aen te sien hoe die smeerlap van eene kapiteijn Bannincck Cocq, ondanksch de smeeckbeden van den heer van Ruytenburgh om ermee op te houden, maer door bleef gaen met sijn seksueeele intimidaties. Ende dat voor iedereen sigtbaer!”

Directeur van het Rijksmuseum Taco Dibbits reageerde geschokt op het nieuws. “De grootste truc van de duivel is de wereld overtuigen dat hij niet bestaat. We zullen De Nachtwacht direct naar het depot laten verplaatsen. Daarna moeten we overwegen of het doek niet eventueel vernietigd zal moeten worden.”

Dit stuk verscheen op 6 november 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.