Sint Maarten

‘Nou, jongen, ze zijn weer langs geweest hoor.’

‘Wie, pa? Die irritante Jehova’s getuigen met hun wachttorentjes?’

‘Nee, lieve jongen. Niet die christenfundamentalistische eindtijdbewegers met hun millennialistische, restaurationistische en unitarische overtuigingen.’

‘Wie dan, pa?’

‘De kinderen met hun lampionnetjes! Het was vanavond 11 november. Sint Maarten. De dag waarop de kinderen langs de deuren gaan om snoep op te halen.’

‘Ik begrijp het, pa. 11 november. Dat wordt hier in Amsterdam Oud-West niet gevierd. Ik ben zo ongeveer de enige niet-moslim die hier woont. Bovendien is het in Amsterdam niet gebruikelijk om de deur open te doen als er wordt aangebeld.’

‘Je weet maar nooit.’

‘Precies.’

‘Maar wat ik je wilde vertellen, zoon.’

‘Wat, pa?’

‘Ik hoor gezang voor de deur. Ik doe open. Er staan drie kinderen met een lampion in de hand voor mijn deur te zingen. Hun moeder of tante of verzorger staat er met een grote obligate glimlach achter.’

‘Zo’n glimlach waaruit meer gêne dan geluk spreekt, pa?’

‘Ja, precies. Zo’n glimlach. Weet je wat die kinderen zingen?’

‘Vertel.’

‘Elf november is de dag,
Dat mijn nichtje,
Dat mijn nichtje,
Elf november is de dag,
Dat mijn nichtje branden mag.’

‘Dat meen je niet, pa.’

‘Dat is wat ik hoorde.’

‘Ongelofelijk. Wat een morbide humor. Zeker voor kinderen onder begeleiding van hun moeder.’

‘Verbouwereerd deelde ik transgendersnoepjes uit. Bounties. Bruin van buiten, wit van binnen.’

‘Politiek correct en iedereen blij. Al gebruik je het woord transgender in dit geval niet correct, pa.’

‘Precies. Even later hoor ik weer een paar kinderstemmetjes voor de deur. Ik doe open en wat hoor ik?’

‘Elf september is de dag,
dat ik mag vliegen,
dat ik mag vliegen,
Elf september is de dag,
dat mijn vliegtuig landen mag.’

‘Waren dat moslimkindjes, pa?’

‘Ja, zoon.’

‘Wat ziek, pa.’

‘Vond ik ook. En die gesluierde moeder zei er niets van.’

‘Misschien sprak ze geen Nederlands?’

‘Dat zou kunnen, zoon. Maar het leukste komt nog. Staat er even later een jochie voor de deur zonder lampion. En je weet toch dat ma en ik vorig jaar zijn beroofd in de tuin door een jochie van een jaar of negen jaren oud?’

‘Dat verhaal ken ik, pa. Maar dat bleek toch een misverstand? Dat was toch geen echte beroving te noemen? Dat ventje sprak geen woord Nederlands, was waarschijnlijk per ongeluk de verkeerde tuin ingelopen en ging er vandoor met een mandarijn die bij jullie op de tuintafel lag? Dat was toch alles, pa?’

‘Klopt. Maar weet je wat dat ventje zong? En ik weet dus niet zeker of het dezelfde jongen was als van die mandarijn in de zomer, maar dit is wat hij zong.’

‘Sint Martinus Bisschop,
Roem van alle landen,
Dat wij hier met lichtjes lopen,
Is voor ons geen schande,
Hier woont een rijke man,
Die ons wel wat geven kan,
Veel zal hij geven,
Lang zal hij leven,
Zalig zal hij sterven,
De hemel zal hij erven,’

‘Leuk, pa.’

‘Ik voelde me bedreigd, zoon.’

‘Pa, je klinkt wel erg paranoïde.’

‘Maar weet je wat nu het leukste was, zoon?’

‘Nou, pa?’

‘Ik kwam erachter dat ik mijn gehoorapparaat al die tijd niet in had gehad. Dat ik daarom alle liedjes verkeerd had verstaan!’

‘Dus was er waarschijnlijk de hele tijd niks aan de hand en heb je alle paranoia te danken aan het feit dat je je gehoorapparaat niet in had?’

‘Ja. Leuk verhaal toch, zoon?’

‘Leuk en zorgwekkend, pa.’

‘Zorgwekkend?’

‘Het doet me denken aan een uitspraak van de Zwitserse rechter en historicus Théophile Dufour: “vooroordelen zijn de schimmel van de geest, men vindt ze alleen daar, waar het licht niet komt.”

‘Daar moest ik ook aan denken, zoon. Op het moment dat ik  mijn gehoorapparaat weer in had. Wachtend op de volgende lampion.’

Dit stuk verscheen op 11 november 2017 in een verkorte versie als eerste op hoemannendenken.nl.

 

4 thoughts on “Sint Maarten

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s