Het eerste jaar van mijn leven bracht ik door in het prachtige Toscaanse gehucht Gombitelli, Frazione di Camaiore, in Italië. Herinneringen aan die tijd heb ik niet, want enkele maanden voor mijn eerste verjaardag moesten mijn moeder en ik door nood gedwongen Gombitelli verlaten.
Als “bambino” werd ik door alle vrouwen van het dorp vertroeteld. De oude nonna’s op het dorpsplein richtten zich met behulp van hun wandelstok kreunend op van hun zitbankjes bij de fontein als mijn moeder vanuit de schaduw van de Via del Norcine, met mij in de kinderwagen, het dorpsplein betrad om aan de overkant van het plein bij slager Marcello Rubini een paar ons pancetta arrotolata te kopen om mijn vader bij de lunch te verrassen.
In het voorbijgaan kietelden de nonna’s mij onder mijn bolle kinnetje met hun met levervlekken bedekte en door artritis gekromde klauwtjes. Meer was er niet overgebleven van de stevige ranke handen die tientallen jaren eerder onstuimig naar il Duce Benito Mussolini gezwaaid hadden.
Mijn moeder hield haar pas niet in bij het passeren van de nonna’s, zodat de oudjes al snel het nakijken hadden en hun bibberende heupen voorzichtig op hun zitbankjes lieten terugzakken.
Nog voor mijn moeder het dorpsplein overgestoken was, had slager Marcello Rubini de deur van zijn nering uitnodigend geopend, waarbij hij mijn moeder met een brede glimlach op zijn gezicht welkom heette in zijn naar zout en vet geurende tempel van geslacht vlees. Hij complimenteerde mijn moeder met haar prachtige bambino, terwijl hij wellustig naar de welving in de voorgevel van haar jurk keek.
Mijn moeder nam even later een paar ons in vetvrij papier verpakte pancette arrotolata van slager Rubini in ontvangst en deponeerde in ruil voor het pittig gekruide varkensvlees een bos lire biljetten op de toonbank.
Op het moment dat de kinderwagen zich met de ene helft in de winkel en met de andere helft op het plein bevond, draaide mijn moeder haar hoofd om naar slager Rubini. Een klein schokje ging door zijn lichaam toen hij zich betrapt voelde in zijn geile gemijmer.
‘Geloof jij in het lot, Marcello?’ vroeg mijn moeder aan slager Rubini.
‘Het lot, signora Mabelus?’ bracht slager Rubini stotterend uit. Alsof mijn moeder hem had gevraagd de eerste tien cijfers achter de komma van het getal pi te noemen.
‘Geloof jij in het lot, Marcello? Denk jij dat alles voorbeschikt is?’ preciseerde mijn moeder haar vraag.
Slager Rubini begon onzeker met zijn linkerhand in zijn nek te krabben.
‘De Heilige Vader zegt dat alles voorbeschikt is, signora Mabelus. De mens wikt, God beschikt.’
‘Hoe komt onze Heilige Vader aan die kennis, Marcello?’
‘Uit het Heilige Boek, signora Mabelus. De Bijbel.’
‘Is alles wat in de Bijbel staat geschreven waar, Marcello?’
‘Daar twijfelt niemand toch aan, signora Mabelus?’
‘Dus mensen kunnen uit de dood opstaan, over water lopen, water in wijn doen veranderen en onbevlekt ontvangen worden, Marcello?’
‘Onbevlekt ontvangen, signora Mabelus?’
‘Zwanger worden zonder geslachtsgemeenschap te hebben, Marcello.’
Slager Marcello Rubini kleurde tot achter zijn oren en verplaatste het gewicht van zijn lichaam nerveus van zijn ene naar zijn andere voet.
‘Dat laatste lijkt me wel heel erg sterk, signora Mabelus,’ zei slager Rubini en vermeed oogcontact te maken met mijn moeder.
Op dat moment sloeg de verschrikkelijke aardbeving van 30 augustus 1966 toe.
In het Candlestick Park in San Francisco beëindigden The Beatles het laatste live concert uit hun carrière met een uitvoering van Little Richard’s Long tall Sally.
Het zielloze lichaam van mijn vader werd die middag onder het puin van mijn ouderlijk huis gevonden.
Nog dezelfde avond werd de pancette arrotolata aan de hond van de buren gevoerd.
Een week na de aardbeving trok mijn moeder in bij haar zus, die in Den Bosch woonde, waar haar man aan de Lepelstraat 35 de scepter zwaaide over een eetcafé dat de eenvoudige naam Bar 35 droeg.
Dit verhaal verscheen op 25 juni 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.
Is het Lot jullie daarna wel goed gestemd geweest.
Vriendelijke groet,
LikeLike
Over het algemeen wel. Met hier en daar een hobbel in de levensweg. Zoals bij de meeste mensen waarschijnlijk. Als je maar lang genoeg leeft kom je geluk en pech allebei vroeg of laat tegen. We moeten echter vooral onze zegeningen tellen.
LikeGeliked door 1 persoon