De vergeetachtigheid, die mijn grootmoeder de laatste jaren zo onzeker in het sociale verkeer maakte, ging snel over in pedante zelfverzekerdheid.
We stonden laatst samen in de keuken om een glas melk voor mijn grootmoeder op te warmen in de magnetron. “Dat je nog zo’n oud ding hebt,” zei mijn grootmoeder verbaasd. “Toen de Duitsers in de oorlog de magnetron van je grootvader en mij weghaalden, hebben we nooit meer een nieuwe gekocht.”
Daarna werd het snel gekker.
“Ik was de enige hippie met een mobieltje.”
“Feyenoord is kampioen.”
Voor mijn verjaardag vroeg ik een telescoop. Toen ik op de heugelijke dag een stethoscoop in mijn handen hield, zei mijn grootmoeder: “Zo, nu kun jij matroos op een onderzeeër worden.”