“Met Peter Mabelus.”
“Ben jij het Peter? Zeg me alsjeblieft dat jij het bent!”
“Ik ben het.”
“Oh, Peter, ik ben zo in paniek.”
“Waarom, Hillary?”
“Ik ga de verkiezingen verliezen van een boerelul.”
“Tja, Hillary, die dingen kunnen blijkbaar gebeuren.”
“Peet. Mag ik je Peet noemen?”
“Ja. Dat mocht je toch al? Ik adviseer je al bijna een maand. Ik woon in je huis!”
“Ik ben nooit thuis, Peet.”
“Dat doe je zelf, Hill.”
“Peet, hoe kan ik de verkiezingen verliezen terwijl ik een hart heb voor iedereen en juist de armen wil helpen?”
“Omdat je geen ballen hebt.”
“Wat zei je, Peet?”
“Omdat Trump onderbuikgevoelens raakt en jij niet.”
“Onderbuikgevoelens?”
“Als je wilt weten wat dat zijn, “onderbuikgevoelens,” moet je maar eens bij je man ten rade gaan.”
“Ik begrijp niet wat je bedoelt, Peet.”
“Laat maar, Hill.”
“Nou, ik ga nog maar even campagne voeren. Misschien help het.”
“Waartegen?”
“Trump, Donald Trump.”
“Meid, dit ga je niet winnen.”
“Maar als ik win, Peet?”
“Dan wel.”