Zoals elke zaterdagochtend zat ik met mijn gezin aan de grote eettafel in de serre te ontbijten. Het uitzicht op de tuin was prachtig. Een groene oase waar Atalanta’s, kleine vosjes en dagpauwogen onbekommerd door de tuin dwarrelden. Mijn dochter van acht haalde vers geroosterd brood uit het broodrooster. Mijn altijd vrolijke vrouw schonk vers geperste sinaasappelsap eerlijk uit in vier onverwoestbare duralex glazen. Mijn dochter van negen ontdeed vier eieren, die zich rot waren geschrokken onder de koude kraan, van hun schil. Ik mocht de Volkskrant besturen en een artikel uitzoeken waarover we met z’n vieren konden discussiëren.
Een dag eerder waren we met z’n vieren naar de World Press Photo tentoonstelling in de Grote Kerk van Alkmaar geweest. Vooral mijn dochter van acht was onwel geworden van al het leed waarmee ze door de foto’s geconfronteerd werd: zielloze lichamen van Afrikaanse vluchtelingen die in de Middellandse Zee dreven; huilende Congolese tienermeisjes in een vluchtelingenkamp nabij de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba. De tekst naast de foto vermeldde dat de meisjes op de vlucht voor geweld waren verkracht door talloze militieleden. Hoe ze hadden gezien dat hun moeder voor de ogen van hun vader in stukken werd gehakt nadat ze was verkracht. Waarna hun vader door het hoofd werd geschoten.
Toen mijn altijd vrolijke vrouw en ik niet langer konden aanzien hoe onze kinderen werden gekweld door al het gefotografeerde leed in de wereld, snelden we de Grote Kerk uit om op een terrasje te genieten van een flesje cola met een rietje en te kletsen over de aanstaande finale van het EK Vrouwenvoetbal de volgende dag, tussen Nederland en Denemarken. Goddank bestond er ook nog een leven waarin je zorgeloos kon genieten.
“Er komen nieuwe VN-sancties tegen Noord-Korea,” las ik de krant hardop voor. “Vanwege het Noord-Koreaanse kernraketprogramma. Alle landen van de VN-Veiligheidsraad zijn akkoord gegaan met een beperking van de export uit Noord-Korea.”
“Wat heeft Noord-Korea dan gedaan?” vroeg mijn dochter van acht terwijl ze met een mandje vol geroosterd brood weer aan de ontbijttafel plaatsnam.
“Noord-Korea heeft vorige maand twee intercontinentale raketten gelanceerd die de VS zouden kunnen bereiken,” legde mijn altijd vrolijke vrouw uit. “Amerika zou door Noord-Koreaanse atoombommen getroffen kunnen worden.”
“Noord-Korea is de laatste stalinistische dictatuur op de aarde, zus,” richtte mijn dochter van negen zich al eieren pellend tot mijn dochter van acht. “Het land is een gevangenis waar de mensen geen enkele rechten hebben. Het volk leeft in totale armoede, terwijl de familie Kim, die het land al sinds 1948 regeert, in grote luxe leeft. In Noord-Korea wonen maar 7 miljoen mensen meer dan in Nederland. In de jaren negentig zijn er bij een hongersnood honderdduizenden Noord-Koreanen omgekomen.”
Mijn dochter van acht keek naar een foto van de vadsige Koreaanse leider Kim Jong-un, die bij het artikel geplaatst was. Lachend met een automatisch wapen in zijn handen poseerde Kim Jong-un voor de fotograaf. “Nou, die zal voorlopig geen last krijgen van hongersnood.”
“China gaat geen grondstoffen meer uit Noord-Korea importeren,” las ik verder. “Voor Noord-Korea was die export één van de weinige manieren om geld te verdienen.”
Mijn dochter van negen die bijna klaar was met het pellen van de geschrokken eieren boog haar hoofd scheef mijn kant op om mee te kunne lezen met het artikel.
“Wauw, pap. Hier staat dat Noord-Korea daardoor meer dan dertig procent minder inkomsten zal krijgen, waardoor ze niet genoeg geld meer zullen hebben om graan te importeren.”
“Het is verschrikkelijk,” zei mijn altijd vrolijke vrouw. “Met dit soort maatregelen wordt het volk getroffen en niet die schoft van een Kim Jong-un.”
“Maar wat kan de wereld dan doen om de mensen in Noord-Korea te helpen?” vroeg mijn dochter van acht vertwijfeld aan niemand in het bijzonder.
“De enige oplossing voor alle ellende is het omverwerpen van de van de club van Kim,” zei ik. “Ze hebben in Noord-Korea maar één televisiezender waar de hele dag alleen maar leugens worden uitgezonden over dat het in Noord-Korea goed gaat en in de rest van de wereld slecht.”
“De mensen weten niet beter,” zei mijn dochter van negen. “Ze hebben daar geen internet en mobiele telefoons zijn er verboden.”
“Dan weet ik de oplossing!” riep mijn dochter van acht uit. “Pap hackt die kutzender van ze en laat de Noord-Koreanen een paar uitzendingen van “Ter land, ter zee en in de lucht” zien! Dan krijgen ze in ieder geval allemaal goede ideeën over hoe ze het land kunnen ontvluchten!”
“Goed idee!” riep mijn altijd vrolijke vrouw uit. “En daarna een Zuid-Koreaanse feel good movie! Zoiets als “Alles is liefde”! Met Koreaanse ondertiteling! Zodat ze kunnen zien dat de mensen in Zuid-Korea in luxe en vrijheid leven!”
“Ja!” viel mijn dochter van negen mijn altijd vrolijke vrouw en dochter van acht bij. “Ze zullen allemaal in opstand komen en daarna wordt Noord-Korea net zo’n welvarend land als Zuid-Korea! Dat weet ik, want onze neef Jung is geadopteerd uit Zuid-Korea en hij heeft me verteld dat ze in Zuid-Korea net zo luxe en vrij leven als wij in Nederland!”
“Gouden ideeën, meiden!” riep ik tegen mijn gezin. Ik vouwde de krant dicht en stond op van de ontbijttafel. “Jullie hebben gelijk. Laat mijn ontbijt voor vandaag maar zitten. Ik ga naar mijn werkkamer en ga gelijk aan de slag.”
Ik stokte in mijn gang naar mijn werkkamer en richtte me tot mijn dochter van acht. “Jung spreekt toch Koreaans?”
Mijn dochter van acht knikte. “Dat heeft hij vorig jaar aan de universiteit van Seoel, de hoofdstad van Zuid-Korea, geleerd.”
“Ik ga het beeldmateriaal bij elkaar zoeken. Bel jij alvast Jung, dochter van acht! Dan kan hij vandaag nog de ondertiteling bij de beelden maken. Daarna hack ik die Noord-Koreaanse kutzender voor vanavond! Morgen zal de revolutie in Noord-Korea uitbreken!”
Dit verhaal verscheen op 10 augustus 2017 als eerste op hoemannendenken.nl.