
We studeerden fulltime Geschiedenis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Dat betekende in de praktijk dat we per week maximaal 12 uur naar college dienden te gaan. De volle twaalf uur college haalden we zelden.
Hoe brachten we onze tijd door? We sportten veel, voetbal en hardlopen langs de Amstel of in het Amsterdamse Bos, lazen een boek of twee per week en gingen veel uit; meestal eerst naar de bioscoop, daarna het café in, op zoek naar dronkenschap en onenightstands.
“We” waren Bram Schaarman (of heette hij Schareman?), Harry Somsen, Andre Krijger en ik. Na het beëindigen van mijn studie verloor ik hen al snel uit het oog. Niet zo vreemd, als je nagaat dat de liefde mij in de jaren negentig naar Bulgarije bracht. Jaren later kon ik twee van mijn oude studievrienden op Facebook vinden. Twee van hen bleken dik, oud, kaal en lelijk geworden en werkten respectievelijk als systeembeheerder bij een woningbouwvereniging in Meppel en als assistent-projectmanager voor de gemeente Beverwijk. Mijn derde studievriend was nergens op het internet te vinden. Was hij ergens in de tijd gestorven? Geen idee. De dood kan de beste overkomen.
Begin maart 1985 las ik op een poster in de stad dat de schrijver en dichter Remco Campert 14 maart 1985 in De Bijenkorf te Amsterdam geïnterviewd zou worden op de boekenafdeling van het warenhuis en dat er daarna gelegenheid zou zijn om een boek te laten signeren door de schrijver. Onder veel studenten in de jaren tachtig had Campert, dankzij romans als ‘Het gangstermeisje’ en ‘Tjeempie! Of Liesje in Luiletterland’ de status van cultschrijver en bohemien. Om Campert in het echt te mogen zien en vervolgens het pand te verlaten met een boek van de meester, inclusief handtekening en opdracht, was een happening die wij niet wilden overslaan. Bram en ik besloten naar de signeersessie van Campert in De Bijenkorf te gaan. Geen idee waarom Harry en Andre niet meegingen. De tijd verwoest veel herinneringen.
Remco Campert toonde zich tijdens het goed bezochte interview in De Bijenkorf nerveus en tobberig. Hij rookte als een ketter en dronk schielijk bier, glas na glas, waarbij zijn handen en vingers hevig trilden. Zijn lippen en voorhoofd waren nat, zijn blik was gejaagd, zijn gezicht kleurde roze. Het leek me sterk dat deze man de zestig zou halen.
Toen ik een klein half uur later aan de beurt was om de verzamelbundel ‘Campert Compleet’ door Remco Campert te laten signeren vroeg hij “of ik er iets in wilde”. Ik haalde verlegen mijn schouders op en zei niets. Oog in oog met de groten der aarde verval ik nog steeds vaak in de rol van stotterende bakvis. Campert voorzag de Franse pagina van het boek van handtekening, plaats en datum, overhandigde mij het boek en ging door naar de volgende persoon in de rij, Bram Schaarman (of Schareman). ‘Wil je er iets in?’ vroeg Remco Campert nu ook aan Bram. ‘Ja, dat is goed,’ zei Bram en Remco Campert sloeg ‘Campert Compleet’ ergens aan het begin van het boek open. ‘Alle dagen feest’ stond er op de pagina (de titel van een verhalenbundel van Campert uit 1955). Remco Campert schreef schijnbaar zonder nadenken of pauze in zijn handelingen onder: ‘Alle dagen feest’: “Indien mogelijk in het leven”. Daaronder schreef Remco Campert zijn naam, de datum en de locatie in Bram’s exemplaar van ‘Campert Compleet’.
Ik was jaloers op Bram. Hij wel een opdracht en ik niet. Alsof Bram of Remco Campert daar schuldig aan waren. De schuldige was ik.
Remco Campert. Hij leeft nog lang en gelukkig.
Een mooie herinnering beschreven, ik heb ervan genoten. Ben 68, maar kan zelfs nu nog (al is het sporadisch) als een stotterende bakvis antwoorden door die vermaledijde verlegenheid.
LikeLike
Bedankt voor je reactie, Ellie. Die verlegenheid zul je dan wel niet meer kwijtraken.
LikeLike