
Het was na de verhalenbundel ‘De mensen thuis’ (1983), die bekroond werd met de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, een aanmoedigingsprijs voor literatuur, ingesteld door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en de literaire thriller ‘Vriend van verdienste’ (1985) voor de liefhebbers van Nederlandse literatuur duidelijk dat we met de komst van Thomas Rosenboom te maken hadden met het verschijnen van een uniek nieuw talent.
Carel Peeters schreef in Vrij Nederland over ‘De mensen thuis’: “Het is een angstig debuut. Hoe moet dat verder met een jonge schrijver die zo duidelijk de neigingen van een virtuoos vertoont: tevreden met zijn eigen kunnen, geen spoor van twijfel?” Thomas Verbogt noemde de opvolger ‘Vriend van verdienste’ in de Arnhemse Courant “een beangstigend fraai boek.” Aad Nuis in de Volkskrant over hetzelfde boek: “De voornaamste kracht van het boek is een merkwaardige, slaapwandelende trefzekerheid, die je bijvoorbeeld ook in het vroege werk van Reve vindt.”
Het mag dan ook geen wonder heten dat er reikhalzend werd uitgekeken naar het derde boek van Thomas Rosenboom. Jaar na jaar verstreek, maar een nieuw boek van Thomas Rosenboom kwam maar niet. De geruchtenmachine kwam op gang. Thomas Rosenboom zou zich in een gruwelijk writer’s block bevinden. Volgens anderen was hij juist bezig aan een magistrale roman die zijn eerste twee boeken tot kinderspel zouden doen verbleken.
Het duurde tot februari 1994 dat de langverwachte tweede roman van Thomas Rosenboom zou verschijnen, met de intrigerende titel ‘Gewassen vlees’. Naar later bleek was hij al in 1983 aan de roman begonnen. De roman zou zich afspelen in de 18e eeuw, gedurende de Friese ongeregeldheden rond het Pachtersoproer tijdens het bewind van stadhouder Willem IV van Oranje-Nassau en het beleg van Bergen op Zoom in de Oostenrijkse Successieoorlog. Het boek zou maar liefst 732 pagina’s tellen. Het taalgebruik zou van een ongekende schoonheid en originaliteit getuigen. De hooggespannen verwachtingen (vergeet niet dat men negen jaar op de opvolger van ‘Vriend van verdienste’ had moeten wachten) zouden volledig uitkomen.
Nog voordat het boek in de winkel lag verschenen zeer lovende recensies in dag- en weekbladen. Rob Schouten in de Trouw van 17 februari 1994 over de schrijver Rosenboom: “Hoe je zijn werk ook benadert, filosofisch of psychologisch, het belangrijkst is de inzet van de schrijver voor wie het schrijven een bezeten tijdverdrijf is. Nabokov was zo’n schrijver, Vestdijk ook, Thomas Mann tot op zekere hoogte. Ook Thomas Rosenboom (1956) behoort tot het type.” Even verderop in het artikel over de hoofdpersoon van ‘Gewassen vlees’ de Friese burgemeesterszoon Willem Augustijn van Donck: “Zulke blasfemische-façade personages doen denken aan het schokkendste van Sade en Huysmans.” Schouten eindigt zijn recensie met een oordeel over de roman als geheel: “Intussen is dit product van monnikenwerk wel degelijk een duivels knap boek waarin iets over de smalle marges tussen galanterie en seksuele deviatie valt te leren. Een roman die voor de schrijver misschien een haast maniakaal spel met de stof moet zijn geweest, voor de lezer een fascinerend raadsel van de verbeelding is geworden.”
Alle kritieken van ‘Gewassen vlees’ waren uiterst lovend. Maar hoe zag het boek eruit? Een dikke roze pil met op de voorkant een van achteren afgebeelde jonge hurkende voluptueuze naakte vrouw. Onmogelijk om te zeggen of de vrouw knap of lelijk was. Het omslag was ontworpen door J. Tapperwijn, de illustratie was van Teunn.
Ik kon eigenlijk niet wachten om het boek te lezen maar besloot te wachten met de aanschaf van het boek tot donderdagavond, 24 februari 1994, de avond waarop Thomas Rosenboom vanaf 19.30 uur zijn nieuwe boek zou signeren in Boekhandel Athenaeum aan het Spui in Amsterdam.
Op donderdagavond 24 februari 1994 parkeerde ik mijn fiets om een uur of zeven in het kleine fietsenrekje dat voor Boekhandel Athenaeum geplaatst was. Het was ijskoud en ik was alleen. Ik had niemand kunnen enthousiasmeren om samen met mij in de bittere kou de tocht naar het Spui te maken om een paperback van 65 gulden te kopen en laten signeren. 65 gulden was in die tijd veel geld voor een boek, zeker voor een paperback.
Nadat ik mijn fiets op slot had gedaan betrad ik de boekwinkel. Er bevonden zich buitengewoon weinig mensen in de winkel. Als er ergens in de stad een signeersessie was waar ik bij wilde zijn zorgde ik er altijd voor om ongeveer een half uur voor aanvang van de signeersessie aanwezig te zijn. Dan had ik ruim de tijd om de omgeving in mij op te nemen of eventueel, bij extreme drukte, een goede plaats in de wachtrij voor de signerende schrijver te bemachtigen. Op deze avond was dat niet nodig.
Met zijn rug naar de kassa stond de inkoper van Athenaeum Bas Senstius boeken te sorteren. Bas kende ik goed omdat hij eind jaren tachtig drumde in de band ‘The White Hotel’, een band die opgericht was door mijn broer, de zanger-gitarist Johan Visser, en waarin ik basgitaar speelde. De band was inmiddels al lang ter ziele gegaan, maar de vriendschappen waren gebleven. Onze gemeenschappelijke delers waren bier en een haast maniakale liefde voor literatuur. Ik stapte op Bas af.
‘He, Bas, hoe is ie?’ Bas draaide zich om en staakte zijn werkzaamheden om mij te begroeten.
‘He, Peter,’ zei Bas en schudde mijn hand ter begroeting. ‘Jij komt zeker voor Thomas?’
‘Ja, is het wel vandaag, Bas? Want het is zo belachelijk rustig. Gaat het soms niet door?’
‘Jawel, maar het is erg koud en het is nog vroeg. Er zullen straks echt wel mensen komen. Kijk,’ wees hij naar een klein tafeltje dat een beetje in het duister op een verhoging links in de winkel stond. ‘Thomas is er al.’
Verdomd, in het schemer dat achter in de winkel heerste zag ik een klein mannetje met hangende schouders helemaal alleen op een stoel achter een tafel zitten. Hij had het postuur van een jochie. Van een zich vormende wachtrij was nog geen sprake.
Bas keek mij even lachend en samenzweerderig aan. ‘Wel een verlegen gast hoor, die Thomas Rosenboom. Dat is geen rock ’n roll. Meer een studiepikkie.’
Ik moest lachen en dacht aan alle wilde nachten die wij als leden van ‘The White Hotel’ gedeeld hadden.
‘Ik kan hem wel even aan je voorstellen,’ vervolgde Bas.
‘Nu?’ riep ik verbaasd uit.
‘Ja,’ zei Bas. ‘Dat vindt hij vast leuk. Hij heeft nu toch nog geen reet te doen. Kom op!’
We betraden een trappetje, liepen een stukje naar links en stonden voor het tafeltje van Thomas Rosenboom. Voor hem lagen stapels exemplaren van ‘Gewassen vlees’.
Opeens bedacht ik mij: Waar heeft deze man de laatste tien jaar eigenlijk van geleefd? Ik had destijds nog geen idee van werkbeurzen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Hoe schrijvers en uitgeverijen in staat werden gesteld om te goochelen met en het schuiven van enorme bedragen aan subsidie van de Nederlandse overheid en de EU om boeken te laten vertalen in de meest obscure talen of om ergens in een luxe villa als ‘writer in residence’ te leven, business class van literair congres naar literair congres te vliegen en te bivakkeren in luxe vijfsterrenhotels. Nu weet ik beter.
‘Hoi, Thomas,’ zei Bas. ‘Mag ik je introduceren aan een vriend van mij, Peter Mabelus.’
Thomas Rosenboom, gaf me een slap handje en bleef verder stil. Hij keek wat verloren naar het omslag van zijn meesterwerk.
‘Wat vind jij van het omslag, Thomas?’ vroeg ik om conversatie te maken. Ik durfde alleen maar ‘Thomas’ tegen Thomas Rosenboom te zeggen omdat Bas dat had gedaan.
‘Eerlijk gezegd, waardeloos, maar mijn uitgever hield voet bij stuk omdat hij nog iets schuldig zou zijn aan ontwerper J. Tapperwijn en illustrator Teunn. Ik vind het omslag helemaal niks. Het lijkt wel de cover van een Bulgaarse soft porno video. Wat mij betreft heeft het niets met de inhoud van het boek te maken.’ Thomas Rosenboom keek me somber en verloren aan.
‘Het omslag is inderdaad afschuwelijk, afstotend zelfs. Het boek speelt toch in de 18e eeuw?’ vroeg ik Thomas Rosenboom. Rosenboom knikte. ‘Bas, haal jij ergens uit de winkel eens een naslagwerk van 18e eeuwse schilderkunst tevoorschijn.’ Bas knikte, draaide zich om en was binnen twee minuten terug. Al die tijd had Thomas Rosenboom beteuterd voor zich uit zitten kijken.
Ik bladerde in het grote gebonden boek met daarin 18e eeuwse schilderijen dat Bas mij overhandigd had. Binnen een minuut had ik gevonden wat ik zocht: Het was een schilderij van Cornelis Troost uit 1740 getiteld ‘De Misleyden’: de ambassadeur der Labberlotten vertoont zich voor het venster van de herberg ’t Bokki in de Haarlemmerhout.’
Kijk, Thomas. Ik heb het boek natuurlijk nog niet gelezen maar op grond van de sfeer van het boek zoals die in de recensies naar voren komt lijkt dit dynamische 18e eeuwse tafereel veel beter bij het boek te passen dan de cover van een Bulgaarse soft porno video.’ Ik liet Thomas Rosenboom de illustratie zien.
Thomas Roosenboom knikte. ‘Zal ik het boek voor je signeren, Peter?’
‘Ja, dat is goed, Thomas. Zet er maar in: ‘Voor Peter, Amsterdam, 24 februari 1994.’
Nadat Thomas Roosenboom klaar was met het signeren van mijn exemplaar van ‘Gewassen vlees’ overhandigde hij het boek aan Bas, omdat Bas bij de winkel hoorde en het boek moest afrekenen. Met Bas aangekomen bij de kassa deed Bas het boek in een bruine papieren zak en overhandigde hij mij het boek met een vette knipoog ten teken dat ik het boek niet hoefde af te rekenen. Ik draaide me om, zwaaide mijn rechterhand met daarin het gratis boek als afscheidsgroet naar Bas en verliet Boekhandel Athenaeum. Een gesigneerde eerste druk van ‘Gewassen vlees’ in mijn hand. Een mens kan het slechter treffen.
Ondanks de extreem goede kritieken deed ‘Gewassen vlees’ het niet goed. Tot groot verdriet van de uitgeverij en zonder twijfel ook Thomas Rosenboom werd het meesterwerk slechts één keer herdrukt in de eerste 18 maanden na publicatie. Zou het aan het omslag liggen? Die lelijke cover van een Bulgaarse soft porno video?
Een wonder geschiedde. Voor de derde druk werd gekozen voor een totaal andere omslag van het boek: het schilderij ‘De Misleyden’: de ambassadeur der Labberlotten vertoont zich voor het venster van de herberg ’t Bokki in de Haarlemmerhout’ van Cornelis Troost uit 1740. Alles veranderde. Vanaf de derde druk vlogen exemplaren van ‘Gewassen vlees’ de winkel uit. Het boek won de is Literatuurprijs van 1995, werd een echte bestseller en is inmiddels aan de 17e druk toe.
Was het toeval dat het nieuwe omslag dat ik voor ‘Gewassen vlees’ op 24 februari 1994 had gekozen het boek redde? Ik denk van niet. Of het Rosenboom zelf was die voor het nieuwe omslag had gelobbyd bij zijn uitgever, of Bas Senstius als inkoper met al zijn contacten, weet ik niet. Maar dat ik degene was die kwam met het idee om het schilderij van Cornelis Troost ‘De Misleyden’: de ambassadeur der Labberlotten vertoont zich voor het venster van de herberg ’t Bokki in de Haarlemmerhout’ te kiezen als het nieuwe en goede omslag van ‘Gewassen vlees’ is een feit.
