
Op 8 oktober 2015 werd in Stockholm bekendgemaakt dat de Nobelprijs voor de Literatuur 2015 toegekend zou worden aan de Wit-Russische onderzoeksjournalist Svetlana Alexijevitsj (1948). Het was de eerste keer dat de meest prestigieuze literaire prijs ter wereld aan een journalist werd toegekend. Vanzelfsprekend waren er in het verleden genoeg schrijvers bekroond die naast hun literaire werk ook als succesvol journalist werkzaam waren geweest, je kunt hierbij denken aan de Nobelprijswinnaar voor de Literatuur 1954 Ernest Hemingway, die al op 18-jarige leeftijd furore maakte als journalist voor de ‘The Kansas City Star’. Hemingway heeft talloze literaire meesterwerken geschreven naast zijn journalistieke werk, maar dit kan niet gezegd worden van Svetlana Alexijevitsj.
Waarom heeft de Wit-Russin de Nobelprijs voor de Literatuur dan in godsnaam gekregen? Volgens het comité kreeg ze de Nobelprijs “voor haar meerstemmige werk, een monument voor lijden en moed in onze tijd”. Haar werk wordt “meerstemmig” genoemd omdat Alexijevitsj haar boeken in de vorm van “oral history” schrijft; mensen vertellen hun verhaal zonder tussenkomst van een verteller. Alexijevitsj schrijft de interviews die ze afneemt volledig uit, knipt de tekst van de interviews vervolgens in stukken en plakt ze daarna aan elkaar, zodat er een lopend verhaal ontstaat. Als je dat goed doet wil ik dat gerust goede journalistiek noemen, maar met literatuur heeft het niets te maken.
Het mag duidelijk zijn dat de redenen die het comité van de Nobelprijs gaf om Svetlana Alexijevitsj de Nobelprijs voor de Literatuur toe te kennen op list en bedrog gebaseerd zijn: journalistiek is geen literatuur en “oral history” is ouder dan de weg naar Rome.
Net als bij de toekenning van praktisch alle andere Nobelprijzen voor de Literatuur die aan schrijvers uit de (voormalige) Sovjet-Unie in het verleden toegekend zijn is hier sprake van een politieke keuze om de machthebbers van Rusland (en in het verleden de Sovjet-Unie) voor joker te zetten. Had Poetin immers niet precies een jaar eerder tot grote ontzetting van de hele beschaafde wereld via een eerlijk verlopen volksreferendum het Oekraïense schiereiland de Krim door Rusland laten annexeren? En dan hebben we het nog niet eens gehad over de ramp met de MH17 later datzelfde jaar, waarbij 298 mensen omkwamen, waaronder 193 Nederlanders. Tot grote woede van het Westen heeft Rusland altijd geweigerd de verantwoordelijkheid te nemen voor deze ramp. Daarom was het in 2015 de hoogste tijd om Rusland te straffen door middel van het toekennen van de Nobelprijs voor de Literatuur aan iemand die in bijna al haar werk voor Rusland zeer gevoelige onderwerpen aansneed in haar journalistieke werk: Svetlana Alexijevitsj.
De journalist Svetlana Alexijevitsj schreef journalistieke boeken die over onderwerpen gaan die taboe zijn of extreem gevoelig liggen in het Kremlin: de kernramp in Tsjernobyl van 1986, die in eerste instantie ontkend werd door Sovjetleider Gorbatsjov; de afschuwelijke manier waarop de jonge en vaak ernstig getraumatiseerde veteranen uit de Sovjet-Afghaanse oorlog (1979-1989) na thuiskomst werden behandeld, of vaak niet werden behandeld. Het enorme debacle van de Sovjet-Afghaanse oorlog wordt terecht vaak vergeleken met de voor de VS desastreus verlopen Vietnamoorlog die haar dieptepunt beleefde rond 1970.
Voor het comité van de Nobelprijs voor de Literatuur was de verleiding te groot om Rusland een lesje te leren door de journalist Svetlana Alexijevitsj tot Nobelprijswinnaar uit te roepen. Rusland gedist en geprovoceerd, Svetlana Alexijevitsj 900.000 euro rijker.
Het was niet de eerste keer dat Rusland of de Sovjetunie door het comité van de Nobelprijs voor de Literatuur werd geprovoceerd. De eerste keer dat een Russische schrijver de Nobelprijs voor de Literatuur won was in 1933. Het ging om Ivan Boenin, een in zelfgekozen ballingschap in Frankrijk verblijvende schrijver die de communistische Oktoberrevolutie “bloedige waanzin” noemde en in 1925 het boek “Vervloekte dagen” schreef over de eerste acht jaren van de Sovjet-Unie.
In 1958 werd de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend aan de Russische schrijver, dichter en componist Boris Pasternak. Het Kremlin beschouwde de prijs als een “politieke daad tegen de Sovjet-Unie”. In eigen land lag de auteur vanwege zijn literaire werk zwaar onder vuur. Pasternak kreeg geen toestemming van de Sovjet-autoriteiten om de prijs te aanvaarden. Onder het bewind van Michail Gorbatsjov kreeg hij eerherstel. In 1989 werd hem de Nobelprijs postuum alsnog uitgereikt. Zijn zoon Jevgeni nam de prijs namens hem in ontvangst.
In 1970 was het de beurt aan Aleksandr Solzjenitsyn. Hij kreeg de prijs “voor de ethische kracht waarmee hij de onmisbare tradities van de Russische literatuur nastreefde”. Het was vanzelfsprekend geen toeval dat het meeste werk van Solzjenitsyn niet in de Sovjet-Unie had mogen verschijnen. Beroemde uitzondering op deze regel is het boek ‘Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj’, waarin over de goelag werd geschreven (de term ‘goelag’ wordt gebruikt voor de enorme hoeveelheid straf- en werkkampen in de Sovjet-Unie, die vooral in Siberië te vinden waren en waar gedurende enkele decennia miljoenen mensen stierven). Het boek had onder het bewind van de later afgezette Sovjetleider Chroesjtsjov mogen verschijnen. Een bewind dat onder meer gekenmerkt werd door het afkeuren van het stalinistische terreurbewind en een culturele dooi tot gevolg had die het publiceren van boeken mogelijk maakte van schrijvers die eerder als “staatsgevaarlijk” werden beschouwd en vaak in de goelag of psychiatrische inrichtingen verdwenen.
In 1987 werd de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend aan de Russisch dichter Joseph Brodsky. Brodsky werd in 1964 wegens ‘parasitisme’ veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeid. In 1972 werd hij gedwongen de Sovjet-Unie te verlaten.
De enige Russische schrijver die en de Nobelprijs heeft gewonnen en een lakei was van het Sovjet-bewind was Michail Sjolochov die de prijs in 1965 kreeg “voor de artistieke kracht en de integriteit waarmee hij, in zijn epos van de Don, uitdrukking heeft gegeven aan een historische fase in het leven van het Russische volk”. Het is ironisch dat Sjolochov in de winter van zijn leven juist met betrekking tot zijn boek ‘De stille Don’ te maken kreeg met beschuldigingen van plagiaat.
We kunnen concluderen dat behalve in het geval van Sjolochov alle laureaten uit Rusland en de Sovjet-Unie de prijs vooral kregen om het Kremlin in verlegenheid te brengen en de toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur aan Svetlana Alexijevitsj maakt daar geen uitzondering op.
Mijn hoogbegaafde zoon Noah was al in groep acht klaar met het lezen van zo ongeveer alle Russische klassiekers. Hij had de boeken in het Russisch gelezen, omdat ik hem tijdens onze gezamenlijke hardlooprondjes die zo prachtige taal al rennend en pratend had bijgebracht. Noah was twaalf en zat in de derde klas van het gymnasium op het moment dat Svetlana Alexijevitsj de Nobelprijs won. Vanwege het feit dat we allebei van vroeg opstaan houden (vijf uur in de ochtend) en vervolgens onder het genot van koffie, fruit en de ochtendkrant interessante discussies over de waan van de dag houden, hadden we alle bovenstaande feiten al vaker uit en te na besproken.
Op het moment dat Noah in de krant las dat Svetlana Alexijevitsj op 23 maart 2016 een lezing zou geven in de Oude Lutherse Kerk aan het Singel 411 in Amsterdam wist hij dat het moment gekomen was om publiekelijk te verkondigen dat Svetlana Alexijevitsj ten onrechte als “schrijver” de 900.000 euro van het comité van de Nobelprijs voor de Literatuur in ontvangst genomen had en als de zoveelste Russische intellectueel gebruikt was om het Kremlin te schofferen. Bovendien zou mijn zoon Noah haar met het voordragen van mijn gedicht ‘Leningrad 1943’ laten horen en zien wat wel literatuur was. Ik vond het een prachtig idee.
De avond van 23 maart overbrugden mijn zoon ik in de bittere kou de kleine anderhalve kilometer die het Centraal Station van Amsterdam van de Oude Lutherse Kerk scheidt. Aangezien we van tevoren kaartjes hadden besteld werden we zonder probleem in de uitverkochte en afgeladen Oude Lutherse Kerk binnengelaten. In het publiek ontwaarde ik Russofielen als Jelle Brandt Corstius en Frank Westerman.
Van een lezing door Svetlana Alexijevitsj bleek geen sprake. Gezeten achter een houten tafel op een laag podium werden haar in het Nederlands vragen gesteld door Ruslandkenner Michel Krielaars. Zijn vragen werden vervolgens via een tolk aan Svetlana Alexijevitsj doorgegeven waarna de kersverse Nobelprijswinnaar voor de Literatuur uiterst traag en obligaat antwoord gaf. Dat was al erg genoeg voor het publiek, waarvan de meeste mensen zonder twijfel het Russisch machtig waren. Maar als Svetlana Alexijevitsj klaar was met haar eindeloze gemurmel werden haar antwoorden ook nog eens vertaald door de tolk en Michel Krielaars. Op deze manier ging een uur voorbij. Vervolgens las de schrijfster Nelleke Noordervliet een passage voor uit het boek ‘De oorlog heeft geen vrouwengezicht’ waarna het tijd was voor de signeersessie.
Een gesigneerd boek van een Nobelprijswinnaar, wie het ook is, wil iedereen wel hebben. Als je er niet aan toekomt om het boek te lezen kun je een dergelijk boek als een goede belegging zien of als een statussymbool. Kort gezegd, de rij die uiteindelijk leidde tot het tafeltje waarachter Svetlana Alexijevitsj aan het signeren was slingerde de hele zaal door. Pas na ruim een half uur waren mijn zoon en ik aan de beurt om ons exemplaar van ‘De oorlog heeft geen vrouwengezicht’ door de Nobelprijswinnaar te laten signeren. Andere titels waren in de kerk niet voorradig en onze Russischtalige editie van het boek hadden we per ongeluk thuisgelaten.
In vloeiend Russisch feliciteerde mijn inmiddels dertienjarige zoon Svetlana Alexijevitsj met haar prijs en liet haar het boek signeren. Nadat Svetlana Alexijevitsj haar handtekening in ons boek had gezet zei mijn zoon met luide stem tegen haar dat ze “de Nobelprijs voor de Literatuur onterecht gewonnen had omdat zij een journalist was en geen schrijver”.
Je had de uitdrukking moeten zien op het gezicht van Svetlana Alexijevitsj. Ik krijg de slappe lach als ik eraan terugdenk.
‘Kijk, mevrouw,’ vervolgde Noah en haalde een dichtbundeltje van mijn hand uit zijn binnenzak. De bundel was een jaar eerder door een kleine uitgeverij in Amsterdam uitgegeven.
‘Mijn vader, Peter Mabelus,’ hij wees hierbij op mij, ‘is schrijver en dichter. Hij heeft in feite meer recht op de Nobelprijs voor de Literatuur dan u.’ Zijn rechterwijsvinger richtte hij beschuldigend op de verbouwereerde Wit-Russin.
‘Ik zal voor u mijn vaders gedicht ‘Leningrad 1943’ voordragen,’ vervolgde hij. ‘Dan heeft u misschien een idee van wat echte literatuur is!’
Hij las het gedicht ‘Leningrad 1943’ voor in de Russische vertaling die hij zelf een paar avonden eerder had gemaakt. Zijn jeugdige en plechtige stem klonk luid in de Oude Lutherse Kerk:
Leningrad 1943
Op glad ijs
Links aan de horizon verschijnt een rokend vrachtwagenkonvooi
Traag slippend in beeld
Uitlaatgassen ademen over een onafzienbare ijsvlakte
Claxons schreeuwen over vergeten open wonden
Gemiste kansen voor platgeslagen ongedierte in een vergeten stad
Stilte verstopt in de koudste momenten
In de stad vragen ontelbare dampen om aandacht
Bibberend verlangen omcirkelt het konvooi
Gebarsten monden smeken om bevrediging van honger en dorst
Wankele orde wankelt
Een dunne huid baart zorgen
Elk nieuw geluid geeft hoop
Sissende remmen
Stampende dieselmotoren
Slaande portieren
Geschreeuwde bevelen
Gebroken ijspegels
Paniek volgt op explosies
Reden om vaarwel te zeggen
De dag van morgen een koud zwart gat
De jeugd had de toekomst
Rechts aan de horizon verdwijnt een rokend vrachtwagenkonvooi
Traag slippend uit beeld
Op glad ijs
Op het moment dat mijn zoon klaar was met het voordragen van het gedicht overhandigde hij de dichtbundel aan de ontroerde winnaar van de Nobelprijs 2015.
‘U verdient die prijs,’ stamelde Svetlana Alexijevitsj en wist niet of ze mij of mijn zoon moest aankijken. Mijn zoon en ik keken haar met een vertederde blik aan.
We verlieten even later met een voldaan gevoel de Oude Lutherse Kerk. Tijdens onze wandeltocht terug naar het Centraal Station door de Siberische kou debiteerde mijn zoon een oude onderwijswet: ‘Het is altijd mooi als je iemand een lesje hebt kunnen leren.’
