De Nobelprijs als politiek statement van het Westen tegen het Russische regime

Het feit dat de Nobelprijs voor de Vrede dit jaar wordt toegekend aan de inmiddels verboden Russische mensenrechtenorganisatie Memorial, de gevangen zittende activist uit Belarus, Ales Bialiatski, en de Oekraïense mensenrechtenorganisatie Center for Civil Liberties past in een lange traditie waarbij de toekenning van de Nobelprijs wordt gebruikt om een duidelijk politiek statement te maken tegen het heersende regime in Moskou.

Als schrijver zal ik mij in dit artikel richten op de toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur aan critici van het Kremlin en daarbij personen als dissident Andrej Sacharov en onbedoeld architect van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie Michail Gorbatsjov, aan wie respectievelijk de Nobelprijs voor de Vrede in 1975 en 1990 werd toegekend, buiten beschouwing laten.

De Nobelprijs voor de Literatuur werd in 2015 toegekend aan de Wit-Russische onderzoeksjournalist Svetlana Alexijevitsj. Dat de keuze in 2015 juist op Alexijevitsj viel was een duidelijke reactie op de illegale annexatie door Rusland van het Oekraïense schiereiland de Krim in februari 2014.

De journalist Svetlana Alexijevitsj schreef journalistieke boeken die over onderwerpen gaan die taboe zijn of extreem gevoelig liggen in het Kremlin: de kernramp in Tsjernobyl van 1986, die in eerste instantie ontkend werd door Sovjetleider Gorbatsjov; de afschuwelijke manier waarop de jonge en vaak ernstig getraumatiseerde veteranen uit de Sovjet-Afghaanse oorlog (1979-1989) na thuiskomst werden behandeld, of vaak juist niet werden behandeld.

Het was niet de eerste keer dat Rusland of de Sovjetunie door het comité van de Nobelprijs voor de Literatuur werd geprovoceerd. De eerste keer dat een Russische schrijver de Nobelprijs voor de Literatuur won was in 1933. Het ging om Ivan Boenin, een in zelfgekozen ballingschap in Frankrijk verblijvende schrijver die de communistische Oktoberrevolutie “bloedige waanzin” noemde en in 1925 het boek ‘Vervloekte dagen’ schreef over de eerste acht jaren van de Sovjet-Unie.

In 1958 werd de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend aan de Russische schrijver, dichter en componist Boris Pasternak. Het Kremlin beschouwde de prijs als een “politieke daad tegen de Sovjet-Unie”. In eigen land lag de auteur vanwege zijn literaire werk zwaar onder vuur. Pasternak kreeg geen toestemming van de Sovjet-autoriteiten om de prijs te aanvaarden. Onder het bewind van Michail Gorbatsjov kreeg hij eerherstel. In 1989 werd hem de Nobelprijs postuum alsnog uitgereikt. Zijn zoon Jevgeni nam de prijs namens hem in ontvangst.

In 1970 was het de beurt aan Aleksandr Solzjenitsyn. Hij kreeg de prijs “voor de ethische kracht waarmee hij de onmisbare tradities van de Russische literatuur nastreefde”. Het was vanzelfsprekend geen toeval dat het meeste werk van Solzjenitsyn niet in de Sovjet-Unie had mogen verschijnen. Beroemde uitzondering op deze regel is het boek ‘Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj’, waarin over de goelag werd geschreven (de term ‘goelag’ wordt gebruikt voor de enorme hoeveelheid straf- en werkkampen in de Sovjet-Unie, die vooral in Siberië te vinden waren en waar gedurende enkele decennia miljoenen mensen stierven). Het boek had onder het bewind van de later afgezette Sovjetleider Chroesjtsjov mogen verschijnen. Een bewind dat onder meer gekenmerkt werd door het afkeuren van het stalinistische terreurbewind en een culturele dooi tot gevolg had die het publiceren van boeken mogelijk maakte van schrijvers die eerder als “staatsgevaarlijk” werden beschouwd en vaak in de goelag of psychiatrische inrichtingen verdwenen.

In 1987 werd de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend aan de Russische dichter Joseph Brodsky. Brodsky werd in 1964  wegens ‘parasitisme’ veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeid. In 1972 werd hij gedwongen de Sovjet-Unie te verlaten.

De enige Russische schrijver die en de Nobelprijs heeft gewonnen en een lakei was van het Sovjet-bewind is Michail Sjolochov, die de prijs in 1965 kreeg “voor de artistieke kracht en de integriteit waarmee hij, in zijn epos van de Don, uitdrukking heeft gegeven aan een historische fase in het leven van het Russische volk”. Het is ironisch dat Sjolochov in de winter van zijn leven juist met betrekking tot zijn boek ‘De stille Don’ te maken kreeg met beschuldigingen van plagiaat.

We kunnen concluderen dat behalve in het geval van Sjolochov alle bovengenoemde laureaten uit Rusland en de (voormalige) Sovjet-Unie de prijs vooral kregen om het Kremlin in verlegenheid te brengen en te bekritiseren. Daar vormt de toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede van 2022 aan Memorial, Ales Bialiatski, en de Oekraïense mensenrechtenorganisatie Center for Civil Liberties geen uitzondering op.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s