Enfin

Zoals veel lezers raakte ik in de loop van de jaren negentig in de ban van wat jij, Martin Bril, schreef.

De bundel “Arbeidsvitaminen”, samen met aanvankelijk schrijfmaatje Dirk van Weelden, verscheen al in 1987. Hard had ik gelachen met vrienden om de scene waarin iemand gepijpt wordt tijdens het consumeren van middelmatige nasi.

Daarna niet overtuigende romans als “Voordewind” of “Het Tekort” en columns in kutbladen waar je geen gevoel voor had. Schiphol, Unilever en Moszkowicz.

Ze zeiden dat je snoof en te veel zoop. Te veel rookte en blowde. Dat het je werk in de weg stond. Dat kreeg je zelf ook door.

Je glorietijd begon bij “Het Parool”, met Matthijs van Nieuwkerk als hoofdredacteur en strenge dirigent van je discipline, trots, eruditie en eerzucht.

Monnik. Verwoed roker. Asceet.

In de begintijd van het internet stuitte ik per toeval op je emailadres en hadden we kort verbaasd contact: “Heb ik een site?”

Romanticus en kunstenaar. Ratioman. Control freak.

Ik zag je nog wel eens lopen in de stad. Achter Hans Dijkstal aan door de Dapperbuurt, voor het stukje van morgen in “de Volkskrant”. Het werd een mooi stukje.

Op tien meter afstand. Je stond in een verwaaide tent op de Uitmarkt, naast het Rijksmuseum in Amsterdam. Jij, samen alleen, met een mooie aanstormende chick uit de literaire wereld van toen.

De zon ging onder.

Altijd onderweg.

Toen je dood was zat ik met een dochter van jou bij een werkcollege Filosofie Ethiek in een achterafzaaltje van de UvA, Oudemanshuispoort. Je DNA was duidelijk zichtbaar. Als ik haar zag dromen dacht ik dat ze je miste.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s