Een handtekening van Harry Mulisch

© Peter Mabelus

In februari 2001 verscheen Siegfried, de laatste roman van Harry Mulisch. Harry Mulisch behoorde samen met Willem Frederik Hermans en Gerard Kornelis van het Reve tot De Grote Drie van de naoorlogse Nederlandse literatuur. Sinds de dood van Hermans in 1995 en de zich in een snel tempo voortwoekerende dementie van de zich volksschrijver noemende Reve, was er eigenlijk nog maar sprake van De Grote Een.

Het feit dat de toen 73-jarige Harry Mulisch zijn kostbare tijd had vrijgemaakt voor een signeersessie in een grote boekhandel aan het Koningsplein in Amsterdam, op de eerste zaterdagmiddag van maart 2001, was dan ook een happening die breed werd uitgemeten in de vaderlandse pers.

Aangejaagd door de milde vorm van massahysterie die de aangekondigde signeersessie van Harry Mulisch teweeg had gebracht, begaf ik mij die mooie lentedag met mijn geliefde naar boekhandel Scheltema, Holkema en Vermeulen. Een extra reden om de signeersessie van Mulisch te bezoeken, was het feit dat de vader van mijn geliefde op 22 maart 2001 zijn 79ste verjaardag zou vieren en al sinds jaar en dag een groot bewonderaar van het werk van Mulisch was. Zelf was ik meer een liefhebber van de ironie van Gerard Reve en het geparfumeerde cynisme van Hermans.

Bij aankomst op het Koningsplein bleek zich al ruim een half uur voor aanvang van de signeersessie, die om 14 uur stipt zou beginnen, een rij wachtenden te hebben gevormd tot op de hoek van de nabij gelegen Prinsengracht. Ik hoorde een voorbijsnellende voetganger verbaasd en in zichzelf mompelend opmerken dat “die idioten in de rij stonden voor een boek,” waarbij het woord boek werd uitgesproken alsof het een bedorven bal gehakt was.

Het duurde uiteindelijk een klein uur voor mijn geliefde en ik voor het kleine tafeltje met daarachter De Grote Een arriveerden. Harry Mulisch zat erbij als een vorst die zijn onderdanen audiëntie verleent. In zijn rechterhand hield hij een glimmende vulpen in de aanslag. Met zijn linkerhand tastte hij naar een volgend exemplaar van de enorme stapel exemplaren van zijn jongste meesterwerk.

Harry Mulisch keek mijn geliefde verwachtingsvol aan. Ik kon niet inschatten of de blik die hij op haar wierp door geilheid of geveinsde interesse veroorzaakt werd. Misschien zag ik als zo vaak zaken die er niet waren en speelde Harry Mulisch slechts de aimabele literator die hij was.

“Wat zal ik er in zetten?,” vroeg Harry Mulisch ontspannen aan mijn geliefde nadat hij een verse Siegfried van de stapel had gepakt.
“Voor mijn vader,” zei zij met een stem die mij zwoel in de oren klonk. Werd hier geflirt waar ik bij was?
“Jouw vader is mijn vader niet,” zei Harry Mulisch en keek mijn geliefde diep in de ogen. “Dat ga ik niet schrijven.” Een pretlichtje was in zijn ogen verschenen.
Mijn geliefde keek eerst Harry Mulisch en daarna mij onzeker glimlachend aan. Harry Mulisch wachtte geduldig op antwoord. De vulpen in zijn rechterhand zweefde verwachtingsvol boven het titelblad van de zoveelste Siegfried.
“Doe dan maar: ‘voor Reinier’,” zei mijn geliefde. Zij leek licht overdonderd door de spitsvondige opmerking van Mulisch.
“Reinier. Kun je dat spellen?” Harry Mulisch bleef zijn rechterhand met een triomfantelijke blik in zijn ogen in de aanslag houden.
“Gewoon ‘Reinier’, zei mijn geliefde. Na haar blik was nu ook de stem van mijn geliefde onzeker geworden.
“R-E-I-N-I-E-R?,” vroeg Harry Mulisch duidelijk articulerend. Er klonk een warm en volkomen ontspannen timbre in zijn stem.
“Ja,” zei mijn geliefde met een nu haast afgeknepen stemmetje.
Harry Mulisch schreef “Voor Reinier” op het titelblad van zijn laatste roman en plaatste daar vervolgens zijn handtekening onder. Hij sloot het boek en gaf het daarna aan mijn geliefde.

Wij liepen als betoverd naar de kassa. Het gesigneerde exemplaar werd door een kassamedewerker van de boekwinkel in cadeaupapier verpakt en afgerekend. Toen we het pand verlieten, keek ik om naar Harry Mulisch achter zijn tafeltje. Hij boog zich glimlachend naar de volgende in de lange rij. Zijn ongetwijfeld minzame woorden kon ik van een afstand niet verstaan.
Buiten, op weg naar een café om koffie te drinken, praatten mijn geliefde en ik nog wat na over de gedenkwaardige signeersessie van De Grote Een.
“Weet je dat Harry Mulisch in interviews vaak beweert dat hij onsterfelijk is?” vroeg ik aan mijn geliefde.
“Is dat zo?,” vroeg zij met een verbaasde blik.
“Ja, hij zegt dat hij onsterfelijk is totdat het tegendeel bewezen wordt,” vervolgde ik.
“Wie altijd in het hier en nu leeft, bezit het eeuwige leven,” sprak mijn geliefde wijs.

Op het moment dat wij even later café De Schutter in de nabijgelegen Voetboogstraat betraden, werd mijn trek in bier aangewakkerd door de schrale bierlucht die vanuit de houten vloer mijn neus binnendrong. “Laten we een plons bier nemen in plaats van koffie. Daar heb ik opeens trek in, in bier,” opperde ik.
“Maar de vijf staat nog helemaal niet in het uur!,” protesteerde mijn geliefde.
“Jawel, schatje. Het is vijf voor drie. En vergeet niet: wie altijd in het hier en nu leeft, bezit het eeuwige leven.”
“Daar heb je gelijk in. Twee grote bier!,” riep mijn geliefde enthousiast naar het meisje achter de bar.

Na de dood van de vader van mijn geliefde is het gesigneerde exemplaar van Harry Mulisch’ Siegfried in ons bezit gekomen.

“Een handtekening van Harry Mulisch” stond op 16 maart 2018 als eerste op hoemannendenken.nl, de enige site vóór vrouwen, dóór mannen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s