“What doesn’t kill you simply makes you stranger,” of “De kracht van persiflage” 

Jaren voordat ik filosofie ging studeren kwam ik met enige regelmaat de uitspraak “What doesn’t kill you makes you stronger” tegen. De betekenis van deze uitspraak leek mij niet erg ingewikkeld: elke vorm van tegenslag, die je niet het leven kost, zal uiteindelijk tot loutering en eventueel ook meer inzicht en wijsheid kunnen leiden.

Dit mag in veel opzichten het geval zijn; bij het genezen van een ernstige ziekte, het overleven van een vliegramp, of het overkomen van liefdesverdriet nadat een nymfomane “femme fatale” je in de steek heeft gelaten. “What doesn’t kill you makes you stronger” kan echter geen feit genoemd worden en is in essentie niet meer dan een loze kreet.

Stel dat je om wat voor reden dan ook op een zeker moment van je zicht, gehoor, smaak en reuk wordt beroofd. Laten we er voor de duidelijkheid van mijn betoog ook maar van uitgaan dat al je ledematen worden geamputeerd en al je vrienden en familie worden vermoord. Het mag duidelijk zijn dat je nog leeft, maar of je van al de doorstane ellende sterker geworden bent is zeer de vraag.

Tijdens mijn studie filosofie kwam ik erachter dat de uitspraak “What doesn’t kill you makes you stronger” aan de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) wordt toegeschreven: “Was mich nicht umbringt, macht mich stärker,” (in zijn “Götzen-Dämmerung – oder – Wie man mit dem Hammer philosophirt (Afgodenschemering), Leipzig: Verlag von C. G. Neumann, 1889, Sprüche und Pfeile). In zijn autobiografische boek “Ecce homo” (ook verschenen in 1889) licht Nietzsche zijn uitspraak toe: “De mens bedenkt remedies voor verwondingen; hij weet hoe hij ernstige ongevallen in zijn eigen voordeel kan omzetten; dat wat hem niet doodt, maakt hem sterker.” Zoals ik hierboven uiteengezet heb is deze toelichting van Nietzsche op geen enkele manier overtuigend te noemen.

Met de magere uitleg van Nietzsche zelf zou je de discussie over de betekenis van een van de meest uitgekauwde clichés van de laatste 120 jaar als afgesloten kunnen beschouwen.

In 2008 kwam Christopher Nolan’s bioscoopfilm “The Dark Knight” uit, het tweede deel van Nolan’s Batman-trilogie. In “The Dark Knight” wordt het demonische clownspersonage “The Joker,” die je met een gerust hart de personificatie van het kwaad en de chaos kunt omschrijven, gespeeld door de Australische acteur Heath Ledger (1979-2008).

De film is nog maar enkele minuten bezig als “The Joker” tijdens een bankoverval in het hart van Gotham City één voor één zijn medeclowns neerschiet, waarop de bankdirecteur, die uitgeschakeld en in doodsangst op de grond ligt, aan “The Joker” vraagt waar hij in gelooft. “The Joker” stopt een granaat in de mond van de bankdirecteur onder het uitspreken van de woorden: “What doesn’t kill you simply makes you stranger.” Aan de pin van de granaat is een paarse draad bevestigd die vastzit aan het colbert van “The Joker”. De bankdirecteur is in totale paniek. Zijn ogen schieten schichtig alle kanten op. “The Joker” bijt hem toe: “Why so serious?” loopt weg van de bankdirecteur, stapt in een schoolbus met daarin de buit van de bankoverval en rijdt weg. Vanzelfsprekend wordt op hetzelfde moment de pin uit de granaat getrokken die zich in de mond van de in totale paniek verkerende bankdirecteur bevindt. De granaat ontploft echter niet; er spuit slechts roodkleurige rook uit de granaat. Einde scène. De vraag is of je na een dergelijke traumatische gebeurtenis “stronger” of “stranger” wordt.

Wat mij betreft is deze uitwerking van de persiflage op de uitspraak van Nietzsche heel wat filosofischer van aard dan de woorden van Nietzsche zelf.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s