Mijn ontmoeting met Raymond van de Klundert (aka Kluun)

Op zondag 7 juni 2015 bezocht ik met mijn destijds 12-jarige zoon Noah het eerste van de twee concerten die ex-Beatle Paul McCartney op twee achtereenvolgende avonden in de Ziggo Dome in Amsterdam zou geven.

Ongeveer halverwege het concert, het uitzinnige publiek zong massaal mee met het oorspronkelijk in 1968 door The Beatles uitgebrachte niemendalletje ‘All together now’, besloot ik op verzoek van mijn zoon op zoek te gaan naar het dichtstbijzijnde toilet.

Tot dan toe had niemand van het 17,000 duizend hoofden tellende publiek naar mij geknikt, of iets tegen mij gezegd. Op mijn horloge zag ik dat het 22.11 uur was. Op weg naar de uitgang van de concertzaal, die zich direct links naast het podium bevond, liep ik langs de zich daarnaast bevindende bar,

‘Ga, je nu al weg?’ hoorde ik een mannenstem in het voorbijgaan van de bar tegen mij zeggen. Bij het derde woord van de zin keek ik in de richting van waar het geluid kwam en herkende ogenblikkelijk Raymond van de Klundert, de echte naam van de schrijver Kluun.

De meeste lezers van deze woorden zullen weten dat Kluun de auteur is van het in 2003 verschenen ‘Komt een vrouw bij de dokter’, het best verkochte debuut uit de vaderlandse geschiedenis. Kluuns boek ging tot op heden ruim 1,3 miljoen keer over de toonbank. Het boek maakte van de toch al niet onbemiddelde Raymond van de Klundert, enkele jaren voor het verschijnen van zijn debuut verkocht hij zijn succesvolle marketingbureau ‘DDB’, een puissant rijke man.

Kluun keek me minzaam aan, zocht hij herkenning, erkenning, aandacht, of wilde hij mij fokken? Hij hing ontspannen met zijn rug tegen de bar, in zijn rechterhand hield hij een tot de helft gevuld glas schuimend bier. Aan zijn houding en troebele blik kon ik zien dat hij flink aangeschoten was. Naast hem stond een blonde stoot van een jaar of 28. Ik keek de volksschrijver een moment met een verbaasde blik aan en stond op het punt om met mijn zoon aan de hand onze weg in de richting van een toilet te vervolgen.

‘Gaan we bij de hand doen, Mabelus?’ vervolgde Kluun. Ik had slechts één verdere stap in de richting van de uitgang van de zaal kunnen zetten. ‘Ga jij jouw meest succesvolle collega uit de vaderlandse literaire geschiedenis negeren?’

Ik draaide mij verbaasd om. ‘Hoe weet jij wie ik ben, Kluun? Ik heb niet bepaald het gevoel dat ik een bekende schrijver ben.’ Ik keek mijn zoon Noah vluchtig aan en zag dat hij geen idee had wie deze “rare” meneer was. Ik schrijf “raar” omdat ik inmiddels doorhad dat Kluun niet aangeschoten, maar flink dronken was en aan de blik van mijn zoon kon ik zien dat hij vermoedde met “een verwarde persoon” te maken te hebben.

‘Nee, Peet, ik mag toch wel Peet zeggen, Mabelus, als collega’s onder elkaar?’

‘Geen probleem, Kluun.’

‘Zo bekend als schrijver als ik ben je inderdaad niet bepaald te noemen, Peet. Geen enkele levende of dode schrijver in Nederland trouwens. Ja, ik kan met een gerust hart zeggen dat ik de allergrootste schrijver uit de Nederlandse geschiedenis ben. Zelfs Tweede van der Helst kan niet aan mijn roem tippen.’

Kluun moest hard om zichzelf lachen. De blonde stoot van een jaar of 28 lachte hard mee.

‘Waar ken jij mij dan van, Kluun?’ vroeg ik oprecht verbaasd. Het was 2015. Het zou nog drie jaar duren voor mijn eersteling ‘Kathmandu Hipsters’ uit zou komen. Ik had slechts enkele verhalen in obscure tijdschriftjes en op zeer slecht bezochte literaire websites gepubliceerd. Ondanks het feit dat redelijk succesvolle auteurs als Pieter Waterdrinker en Arthur van Amerongen mij op diverse social media al hadden getipt als “een groot aanstormend talent” en ik hier en daar zelfs als een “writer’s writer” werd getypeerd had ik niet het idee dat ik als schrijver nog ook maar enigszins serieus genomen kon worden. Dat Kluun mijn werk kende achtte ik hoogst onwaarschijnlijk.

‘Heb je geen door jou gesigneerd boek voor mij bij je?’ vervolgde Kluun.

Ik keek mijn zoon vluchtig aan. ‘Kun je het nog even ophouden, lieverd? Ik moet heel even met deze meneer praten. Ik ben zo klaar.’ Noah knikte weifelend ten teken hij zijn behoefte nog wel even kon inhouden.

‘Kluun, of mag ik Raymond zeggen? (Kluun knikte bevestigend) Ik heb nog nauwelijks iets op papier gepubliceerd, laat staan dat ik een gesigneerd tijdschriftje of iets dergelijks mee zou nemen naar een concert van Paul McCartney.’

‘Ik heb altijd een rugzakje bij me, met daarin een stuk of tien gesigneerde boeken van mijn hand. Je komt uit de marketing of niet, begrijp je?’

Ik keek Kluun niet begrijpend aan en kreeg nu ook het gevoel met een verwarde persoon te maken te hebben.

‘Wil je een gesigneerd exemplaar van ‘Klunen 2’ hebben?’ vroeg Kluun en bukte zich voorover om een tussen zijn benen geplaatste Eastpak van de grond te pakken. Bij het oppakken van het rugzakje werd zijn wankele lichaam ondersteund door de giechelende blonde stoot van een jaar of 28 die Kluun vergezelde.

Kluun richtte zich waggelend op en ritste vervolgens de Eastpak open om er een boek met een fel blauw gekleurde kaft uit te halen. ‘Klunen’ stond er in grote oranjerode letters op de voorkant van het boek.

‘Dit is ‘Klunen 2’. Als publiciteitsstunt is het boek in tien verschillende kleuren uitgegeven. Je komt uit de marketing of niet, begrijp je? Kijk, het cijfer twee staat alleen op de rug van het boek. Van de eerste ‘Klunen’ zijn meer dan honderdduizend exemplaren verkocht, vrij weinig voor mijn doen.’

‘Weet jij wat “klunen” betekent? vroeg Kluun aan mijn zoon. Noah schudde aarzelend zijn hoofd en keek mij daarna met een angstige blik aan.

‘Laat maar,’ zei ik. ‘Mijn zoon moet echt ontzettend nodig naar de wc.’

‘Kijk, Peet, op de achterkant sta ik heel stoer met een kekke zonnebril op. De ene helft van de zonnebril is wit, de andere helft zwart. Stoer toch?’ ratelde Kluun door, alsof hij mijn opmerking niet had gehoord. Onder de “stoere” foto van Kluun op de achterflap stond: “Korte verhalen, columns en andere onweerstaanbare onzin van Kluun.”

Kluun drukte mij het boek in de hand.

‘Mijn handtekening staat er al in. Hier, voor jou, Peet. Dat boek is later goud waard.’

‘Nu moeten wij toch echt gaan hoor, Raymond. Mijn zoon houdt het niet meer.’

Met de gesigneerde ‘Klunen 2’ in mijn rechterhand spoedde ik mij snel met Noah naar de uitgang die zich direct links naast het podium bevond. Achter mij hoorde ik iemand over zijn nek gaan. Geen idee of het Kluun of iemand anders was. Waarschijnlijk Kluun: “Je komt uit de marketing of niet, begrijp je?”

Naschrift: Omdat ik als één van de twee motto’s bij mijn derde boek, de satirische literaire thriller ‘John West en de gestolen Picasso’, een citaat uit de in ‘Klunen 2’ opgenomen column ‘Vijf seconden’ (pagina 147-148) had gebruikt (“Het hele leven is één grote bijna-doodervaring”) stuurde ik Kluun een persoonlijk bericht via Facebook waarin ik hem vroeg naar welk adres ik hem een presentexemplaar van mijn boek kon sturen.

In mijn persoonlijke bericht refereerde ik aan onze ontmoeting tijdens het concert van Paul McCartney op 7 juni 2015 in de Ziggo Dome: “Jij hing aan de bar met een mooie vrouw en zei tegen mij: “He, ga je nu al weg?” met een grote grijns op je gezicht. Enfin, de lach is nooit ver weg bij jou. Hartelijke groet, Peter Mabelus.” Kluun reageerde vrijwel direct: “Wat grappig! Die mooie vrouw was waarschijnlijk mijn oudste dochter! Je kunt het boek sturen naar Raymond van de Klundert, Amsteldijk **, 1074**, Amsterdam.”

Een snelle rekensom leerde mij dat de “mooie vrouw aan de bar” een blonde stoot van een jaar of 28 was geweest en Kluuns oudste dochter destijds niet ouder dan een jaar of 16 kon zijn geweest.

Ik liet het er maar bij. Het maakte mij duidelijk dat een familieopstelling niet aan Kluun besteed zou zijn.

‘Mijn ontmoeting met Raymond van de Klundert (aka Kluun)’ stond op 24 juni 2021 als eerste op hoemannendenken.nl, de enige site vóór vrouwen, dóór mannen.

p.s. Ik stuurde bovenstaand verhaal nog dezelfde dag naar Kluun himself en ontving een dag later de volgende reactie:

Kluun: “Ik moet je corrigeren: het was echt mijn, toen 16jarige dochter, bij Paul McCartney. Voor de rest mag je schrijven wat je wilt!”

PM: “Wat leuk dat je reageert, Raymond! Het stukje is vanzelfsprekend niet bedoeld als serieuze aanzet tot het schrijven van een biografie over jou. Omdat ik slechts een zeer klein lezerspubliek heb laat ik het maar even zo, als je het niet erg vindt. Vergeet niet dat ik al jouw boeken met plezier gelezen hebt en groot respect voor je hebt als schrijver en mens. Take care! Ciao, Peter.

Kluun: “Tuurlijk! No worries!”

2 thoughts on “Mijn ontmoeting met Raymond van de Klundert (aka Kluun)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s